De kracht van verhalen

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat is fictie?

Wat is non-fictie?

Je kunt een spijker
oplossen in Coca cola! Dit is..

1. Een broodje aapverhaal.
2. Dit is waar.
3. Dit is een feit.
4. Dit is een mening.

Wie spelen een rol in een mythe?

1. Kabouter, heksen of witte wieven.
2. Mythische wezens zoals het monster van Lochness.
3. Goden, half-goden of mythische wezens.
4. Heiligen.

Wat is een legende?

1. Een verhaal met een heilige in de hoofdrol/
2. Een verhaal met goden en half-goden.
3. Een verhaal met een monster in de hoofdrol.
4. Een verhaal met kabouters en heksen.

Wat is het doel van een sprookje?

1. Amuseren.
2. Kinderen wat leren.
3. Overtuigen.
4. Een moralistische boodschap overbrengen.

Wat is realistisch binnen fictie?

1. Is echt gebeurd.
2. Is niet echt gebeurd.
3. Kan echt gebeuren.
4. Fictie is altijd realistisch.

De hoofpersoon herken je aan;

1. Zijn of haar uiterlijk.
2. Zijn of haar stem.
3. Zijn of haar acties.
4. Zijn of haar gevoelens en gedachten.

De wolf in Roodkapje is een?

1. Type
2. Karakter
3. Schurk
4. Held

De jager in Roodkapje is..

1. Een type.
2. Een karakter.
3. Een schurk.
4. Een held.