Week 46 Nederlands 1MK1 H. 2 Lezen

Nederlands 1MK1 week 46
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 1MK1 week 46

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Week 46  - 9 november t/m
13 november 2020
  • Inleveren weektaak 46: woensdag
  • 18 november
  • Afronden  begrijpend lezen hoofdstuk 1
  • Start begrijpend lezen hoofdstuk 2
  • Proefwerk lezen: 19 november 2020
  • SO boek: 26 november 2020

Slide 4 - Slide

Kies een boek voor je opdracht!

Slide 5 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Deze week leer je:
  • over alinea's en deelonderwerpen in de tekst

Slide 7 - Slide

Herhaling vorige les
Deze week gaan we door met hoofdstuk 2 begrijpend lezen, wat zijn precies alinea's en deelonderwerpen..

Slide 8 - Slide

Nakijken weektaak
Controleer zelf je weektaak. 

De antwoorden staan aan het eind van de les.


Slide 9 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende dia volgt uitleg over je leerdoelen voor deze week.

Slide 10 - Slide

Begrijpend lezen
1. Bekijk de tekst

Kijk naar de titel
Kijk naar de foto's en plaatjes bij de tekst (illustraties)
Kijk naar de titels die boven tekstgedeeltes staan. De titels noem je tussenkopjes.
Kijk of er woorden zijn die anders gedrukt zijn (vet, schuin, GROOT of gekleurd)

2. Lees het eerste stukje (de eerste alinea van de tekst. Vaak is dat vetgedrukt.

3. Geef antwoord op de vraag waarover gaat de tekst.

Slide 11 - Slide

Begrijpend lezen hoofdstuk 2 alinea's en deelonderwerpen
Alinea, deelonderwerp en tussenkopje

Een tekst is meestal in stukjes verdeeld. Zo’n stukje tekst noem je een alinea.

- Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.

- Soms springt de eerste regel van een alinea een beetje in.

- Soms wordt er tussen alinea’s een regel overgeslagen (witregel).

Slide 12 - Slide

Begrijpend lezen hoofdstuk 2
De belangrijkste informatie staat vaak in de eerste zin of in de laatste zin van een alinea. Elke alinea gaat over een deelonderwerp van de tekst.

Soms gaat één alinea over één deelonderwerp. Soms gaan meer alinea’s over één deelonderwerp. Soms staat er een tussenkopje boven een alinea. Een tussenkopje wordt ook gebruikt om duidelijk te maken dat meer alinea’s samen over hetzelfde deelonderwerp gaan.

Als je snel de belangrijkste informatie uit een tekst wilt halen, dan kun je de tekst globaal lezen. Je leest dan de eerste en de laatste zin van alle alinea’s.

Slide 13 - Slide

Nieuw Nederlands online
  • We bekijken samen de filmpjes in de les

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Weektaak lezen week 46

Maken 
Startopdracht  
bladzijde 38

Opdracht 1 en 2
Bladzijde 39/40.













De brug
Maken opdracht  4 op bladzijde 214

Verdieping
Opdracht 3 op bladzijde 40

Slide 16 - Slide

Weektaak lezen

Antwoorden



Lezen
Opdracht 4 en 5 op bladzijde 15/16







Extra oefenen
De Brug
opdracht 1, 2 en 3 bladzijde 212/213




Slide 17 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 15
1 vakanties met vrienden
2 Mogelijke antwoorden: De titel: aan de titel zie je dat het gaat over of je met of zonder vrienden iets doet, maar je weet nog niet wat. De eerste alinea: in de eerste zin lees je dat het om vakanties gaat. De afbeelding: zo te zien twee gezinnen samen.
3 Doordat vooraf geen goede afspraken gemaakt zijn over geld, omgaan met de kinderen en de verdeling van taken
ruzie over geld; verschillen tussen regels voor de kinderen; verdeling van taken
4 C Uitgaven
5 de laatste zin van alinea 3: ‘Ouders zouden het dus ook eens moeten worden over de manier waarop ze in de vakantie met hun pubers omgaan.’

Slide 18 - Slide

Opdracht 4 bladzijde 15
6 De zin gaat over het tweede punt waardoor een gezamenlijke vakantie kan mislukken: de verschillen tussen regels voor de kinderen. In de laatste zin staat dat ouders het hierover eens moeten worden.
7 Het gevaar bestaat dat het geen leuke vakantie wordt (als je niet van tevoren goede afspraken maakt).
8 De schrijver is het meest positief, al somt hij zaken op waardoor zo’n vakantie kan mislukken. De schrijver begint te vertellen dat de gezamenlijke vakanties geweldig waren. Vervolgens geeft hij advies over hoe je voorkomt dat zo’n gezamenlijke vakantie mislukt.
9 laat opblijven, uitgaan, meer vrijheid krijgen
10 Het is verstandig om vooraf een aantal dingen goed af te spreken. Ook eventueel: zorg dat je geeft en neemt tijdens de vakantie.

Slide 19 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 16
1 ratten
2 Mensen denken negatief over ratten: ze vinden ratten gemeen en geniepig. Het woord rat is een scheldwoord.
3 Nee, want in de eerste alinea staat dat ratten juist heel aardig zijn. Ook zou je in het plaatje kunnen zien dat de ene rat de andere helpt.
4 (a) de aandacht trekken. De tekst gaat niet over ratten die in de val zitten, maar ratten die elkaar helpen.
5 B Slim proefje
6 Aardige rat. Er zijn ook andere antwoorden mogelijk; een aandachttrekkende titel hoeft geen informatie over de inhoud te geven.

Slide 20 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 16
7 Ze hadden niet verwacht dat ratten ‘meevoelen’. ‘Dat meevoelen is bijzonder voor knaagdieren.’ (al. 4)
8 Het beste bewijs voor het meevoelen was, dat ze het redden van de soortgenoot belangrijker vonden dan hun eten.
9 een tekening van de kooi.
Bouwtekening:
Kooi met twee ruimtes: links met diep zwembad; rechts met hoog platvorm; glazen / plastic deurtje tussen de delen. Ze kunnen elkaar dus zien door het deurtje.
10 dat iemand gemeen of geniepig is
11 Mogelijke antwoorden: als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (= als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek); van de ratten besnuffeld/gebeten zijn (= ben je nu helemaal gek!); zo arm als een kerkmuis/kerkrat (= straatarm)
12 Het zijn knagers die ziektes overbrengen op mensen en dieren. Daardoor hebben mensen een slecht of naar gevoel bij het woord ‘rat’.

Slide 21 - Slide

Opdracht 5 bladzijde 16

10 dat iemand gemeen of geniepig is
11 Mogelijke antwoorden: als het schip lek is, gaan de ratten van boord. (= als het verkeerd loopt, laten valse vrienden je in de steek); van de ratten besnuffeld/gebeten zijn (= ben je nu helemaal gek!); zo arm als een kerkmuis/kerkrat (= straatarm)
12 Het zijn knagers die ziektes overbrengen op mensen en dieren. Daardoor hebben mensen een slecht of naar gevoel bij het woord ‘rat’.

Slide 22 - Slide

Inleveren huiswerk

Slide 23 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 24 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 25 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 26 - Open question

Inleveren huiswerk

Slide 27 - Open question

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

Weet je...
  • Weet je hoe je het onderwerp van een tekst kunt vinden?
  • Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
  • Wat zijn tussenkopjes?
  • Weet je wanneer je een witregel gebruikt?

Slide 28 - Slide

Weektaak 46 afgerond

Slide 29 - Slide