Week 21 - Meer dan lezen, §3 en §4

Week 21 - Meer dan lezen, §3 en §4
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 21 - Meer dan lezen, §3 en §4

Slide 1 - Slide

Lesdoelen, na deze les:
  • Kun je zelf aan de slag met tekstdoelen.
Planning van deze les :

Dit lesuur
  • Lezen in je leesboek
  • Taalvoutje van de week
  • Herhaling Meer dan lezen,  §3 Tekstdoelen en tekstsoorten
  • Uitleg §3 - zelf aan de slag met tekstdoelen.


Slide 2 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Taalvoutje van de week
Taaie milkshake!

Slide 4 - Slide

Eindopdracht Thema D Helden - Interview je held

Vandaag: inleveren verbeterd interview                   
LET OP: dit is een GEPRINTE versie van jouw interview!

Dit kan nog tot einde dag. Vandaag is wel uiterlijke datum!

Geen printer? Deel het document met mij.

Slide 5 - Slide

Quiztijd!


Wat weet jij nog over tekstdoelen en tekstsoorten?
Start je laptop op en ga naar lessonup.app.

Slide 6 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 7 - Slide

Amuseren betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven

Slide 8 - Quiz

Activeren betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven

Slide 9 - Quiz

Overtuigen betekent
A
vermaken
B
iets leren of uitleggen
C
iets laten doen
D
een mening geven

Slide 10 - Quiz

Wat is het tekstsoort dat hoort bij het tekstdoel overhalen?
A
informerende tekst
B
betogende tekst
C
aansporende tekst
D
activerende tekst

Slide 11 - Quiz

Welke tekstsoort zou een amuserend tekstdoel hebben?
A
strip
B
folder
C
klachtenbrief
D
nieuwsbericht

Slide 12 - Quiz

Welke tekstsoort zou een informerend tekstdoel hebben?
A
strip
B
nieuwsbericht
C
advertentie
D
verhaal

Slide 13 - Quiz

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Instrueren, handleiding
B
Informeren, column
C
amuseren, gedicht
D
Overhalen, opiniestuk

Slide 14 - Quiz

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Activeren, uitnodiging
C
Informeren, uitnodiging
D
Activeren, reclame

Slide 15 - Quiz

Tekstdoel en tekstsoort?
A
Overtuigen, reclame
B
Informeren, reclame
C
activeren, reclame
D
Instrueren, routeplanner

Slide 16 - Quiz

Ik weet nu het verschil tussen een tekstsoort en een tekstdoel.
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Ik ken de tekstdoelen en tekstsoorten.
-2100

Slide 18 - Poll

§3 Zelf aan de slag met tekstdoelen
Niet alleen teksten die je leest en beluistert, hebben een doel. Ook met teksten die je zelf schrijft of uitspreekt, of met eigengemaakte filmpjes, wil je amuseren, informeren, instrueren, overtuigen of activeren.
 Zo kun je in een discussie of debat anderen overhalen tot een bepaalde mening (overtuigen) en in een vlog laten zien hoe je een batterij maakt of hoe je extensies in je haar vastzet (instrueren).

Zo bereik je als schrijver of spreker je tekstdoel

Slide 19 - Slide

Zelf aan de slag
WAT?           Maak opdr. 9 op fluistertoon als je klasgenoot naast je ook klaar is
                      Kun je niet samen verder met opdr. 9, dan begin je eerst met                                  opdr.10, blz. 29   
                      
HULP?         Theorie blz. 28/ online staat de theorie bij de opdrachten 
TIJD               5 minuten.
KLAAR?        Maak opdrachten 7 en 8 van §3, blz 26
                         Lees theorie §4 Alinea's en kernzinnen



KLAAR?           


timer
5:00

Slide 20 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - je schrift en pen;
  - Nieuw Nederlands
 - Laptop

 









maandag 30 september 2024
Maandag 20 januari 2025

Slide 21 - Slide

Lesdoelen, na deze les:
  • kun je zelf aan de slag met tekstdoelen;
  • kun je de kernzin van een alinea bepalen.
Planning van deze les :

  • Maken opdracht 9 en 10 van §3 - zelf aan de slag met tekstdoelen.
  • Uitleg §4 Alinea's en kernzinnen, blz. 30


Slide 22 - Slide

Zelf verder aan de slag
WAT?           Maak opdr. 9 en 10 van Cursus 1 Meer dan lezen - §3, Tekstdoelen                            en tekstsoorten, blz 29.
                      Kun je niet samen verder met opdr. 9, dan begin je eerst met                                  opdr.10, alleen vraag 1, blz. 29   
                      
HULP?         Theorie blz. 28/ online staat de theorie bij de opdrachten 
TIJD               15 minuten.
KLAAR?        Maak opdrachten 7 en 8 van §3, blz 26
                         Lees theorie §4 Alinea's en kernzinnen



KLAAR?           


timer
15:00

Slide 23 - Slide

§4 - Alinea's en kernzinnen
Alinea's
Teksten zijn verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde gaan. 
Meestal vijf zinnen, dat is vijf tot tien regels tekst.

In een tekst over de band tussen broers en zussen kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over ruziemaken, elkaar nadoen en van elkaar leren
Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 24 - Slide

§4 - Alinea's en kernzinnen
Kernzinnen
In een goede alinea staat de belangrijkste informatie in de kernzin

Dat is meestal de eerste zin van de alinea en soms de laatste. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld.
De kernzin kan ook de tweede zin zijn; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan. 

Slide 25 - Slide

§4 - Alinea's en kernzinnen
De kernzin kan ook de tweede zin zijn; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan. 

Stel dat in een tekst in de ene alinea staat dat je door ruzie te maken met een broer of zus leert je grenzen te bepalen. Dan kan de volgende alinea beginnen met: Maar uitproberen tot hoever je kunt gaan is niet het enige voordeel van opgroeien met een broer of zus. De kernzin komt daarna: Ze kunnen ook een voorbeeld voor je zijn.

Slide 26 - Slide

Kernzinnen
Waar vind je dus de kernzinnen?

  • Meestal de eerste zin van een alinea
  • Soms de laatste zin van een alinea
  • de tweede zin; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan. 

Slide 27 - Slide

Zelf verder aan de slag
WAT?           Maak opdracht 1 en 2 van §4 - Alinea's en kernzinnen
HOE?            In je leerwerkboek blz 30-31 of op de laptop - cursus 1 Meer dan                                   lezen, §4 - Alinea's en kernzinnen.                      
                      
HULP?         Theorie blz. 30/ online staat de theorie bij de opdrachten 
TIJD               12 minuten.
KLAAR?        Maak opdrachten 3 en 4 van §4, blz 32
                         



KLAAR?           


timer
12:00

Slide 28 - Slide

Volgende les donderdag 23 januari 
Huiswerk: je hebt opdracht 1 t/m 4 van §4 Alinea's en kernzinnen af op je laptop of in je leerwerkboek.


Slide 29 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - je schrift en pen;
  - je leesboek
 - Nieuw Nederlands

Laat je laptop nog even je tas. 









maandag 30 september 2024
donderdag 23 januari 2025

Slide 30 - Slide

Lesdoelen, na deze les:
  • Kun je de kernzin van een alinea bepalen.
Planning van deze les :

Dit lesuur
  • Lezen in je leesboek
  • Herhaling cursus Meer dan lezen,  §4 Alinea's en kerndoelen
  • Maken opdracht 8 van §8


Slide 31 - Slide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.
timer
10:00

Slide 32 - Slide

Cursus 1  - Meer dan lezen
Planning  
  • paragrafen 3 en 4
    §3 - Tekstdoelen en tekstsoorten - vorige week gedaan
    §4  - Alinea's en kernzinnen - afgelopen maandag uitleg gekregen en huiswerk

  • Donderdag 30 januari: toets over §3 en §4.  
  • Woensdag 29 januari: oefentoets.


Slide 33 - Slide



Alineagrenzen

De alinea is van groot belang voor de schrijver. Die kan de alinea gebruiken als eenheid van informatie en hij moet de opbouw van de tekst, die hij van tevoren bedenkt, op een of andere wijze laten corresponderen met de alinea-opbouw. Een alinea dient echter vooral het gemak van de lezer; deze krijgt daardoor een sneller beeld van de inhoudelijke grenzen in een tekst dan zonder alinea’s het geval zou zijn. Daarom moeten alinea’s dus voldoen aan de twee hierboven genoemde voorwaarden: ze moeten een nieuw (sub)onderwerp aansnijden en ze mogen niet te lang of te kort zijn. Als alle alinea’s zouden bestaan uit slechts één zin of uit ongeveer een hele bladzijde, dan verliest de alinea-indeling haar functie. Dit houdt niet in dat er bij wijze van uitzondering niet heel korte alinea’s (bijvoorbeeld van één zin) of tamelijk lange (bijvoorbeeld van een halve bladzijde) alinea’s mogen voorkomen. De gemiddelde lengte zal echter rond de zes zinnen liggen. De verschillende alineagrenzen in een tekst hoeven niet allemaal te corresponderen met hetzelfde inhoudelijke niveau bij de beschrijving van de tekststructuur. Het kan immers zo zijn dat een bepaald subonderwerp zeer veel tekst krijgt toebedeeld. Dan zullen er daarbinnen toch een of meer alineagrenzen moeten worden aangebracht, die corresponderen met sub-subonderwerpen. Terwijl er omgekeerd onderwerpen kunnen zijn in een tekst die slechts één zin krijgen toebedeeld. Een paar van dergelijke onderwerpen kunnen samen in één alinea geplaatst worden.

Hoe leest deze tekst? Wat zou je erin aanpassen?

Slide 34 - Slide


Alineagrenzen

De alinea is van groot belang voor de schrijver. Die kan de alinea gebruiken als eenheid van informatie en hij moet de opbouw van de tekst, die hij van tevoren bedenkt, op een of andere wijze laten corresponderen met de alinea-opbouw.

Een alinea dient echter vooral het gemak van de lezer; deze krijgt daardoor een sneller beeld van de inhoudelijke grenzen in een tekst dan zonder alinea’s het geval zou zijn. Daarom moeten alinea’s dus voldoen aan de twee hierboven genoemde voorwaarden: ze moeten een nieuw (sub)onderwerp aansnijden en ze mogen niet te lang of te kort zijn. Als alle alinea’s zouden bestaan uit slechts één zin of uit ongeveer een hele bladzijde, dan verliest de alinea-indeling haar functie. Dit houdt niet in dat er bij wijze van uitzondering niet heel korte alinea’s (bijvoorbeeld van één zin) of tamelijk lange (bijvoorbeeld van een halve bladzijde) alinea’s mogen voorkomen. De gemiddelde lengte zal echter rond de zes zinnen liggen.

De verschillende alineagrenzen in een tekst hoeven niet allemaal te corresponderen met hetzelfde inhoudelijke niveau bij de beschrijving van de tekststructuur. Het kan immers zo zijn dat een bepaald subonderwerp zeer veel tekst krijgt toebedeeld. Dan zullen er daarbinnen toch een of meer alineagrenzen moeten worden aangebracht, die corresponderen met sub-subonderwerpen. Terwijl er omgekeerd onderwerpen kunnen zijn in een tekst die slechts één zin krijgen toebedeeld. Een paar van dergelijke onderwerpen kunnen samen in één alinea geplaatst worden.


Slide 35 - Slide

§4 - Alinea's en kernzinnen
Alinea's
Teksten zijn verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde gaan. 
Een alinea bestaat meestal vijf zinnen, dat is vijf tot tien regels tekst.

In een tekst over de band tussen broers en zussen kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over ruziemaken, elkaar nadoen en van elkaar leren
Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 36 - Slide

§4 - Alinea's en kernzinnen
Wat is een kernzin?
  • In een goede alinea staat de belangrijkste informatie in de kernzin

Waar staat de kernzin in een alinea?
  • meestal de eerste zin van de alinea 
  • soms de laatste zin
  • de kernzin kan ook de tweede zin zijn; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan. 

Slide 37 - Slide

Huiswerk nakijken
Start je laptop op en ga naar Nieuw Nederlands. In je leerwerkboek ga je naar blz. 30.


Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

Zelf aan de slag
WAT?           Maak opdracht 8 van §4 Alinea's en kernzinnen (cursus 1 Meer                                 dan Lezen. De eerste zin zoeken we samen
HOE?            Op je laptop of in je leerwerkboek op blz. 35         
HULP?         Theorie blz. 35/ online staat de theorie bij de opdrachten
                        Zachtjes overleggen met je buurman mag 
TIJD               5 minuten.
KLAAR?        Maak opdracht 9 van §4, blz. 35
                         



KLAAR?           


timer
10:00

Slide 40 - Slide

Volgende les woensdag 29 januari
Huiswerk
Leer de theorie van cursus 1 Meer dan lezen - §3 en §4 en bekijk de gemaakte opdrachten nogmaals, in de les maak je een oefentoets.

Maandag 27 januari geen Nederlands!

Slide 41 - Slide

Welkom hv1a!
Telefoon thuis of in je kluis? Ga dan lekker zitten en leg klaar:

 - je schrift en pen;
  - je leesboek
 - Nieuw Nederlands

Laat je laptop nog even je tas. 









maandag 30 september 2024
Maandag 20 januari 2025

Slide 42 - Slide