Moeilijke onderwerpen

Moeilijke onderwerpen
Miedema
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides.

Items in this lesson

Moeilijke onderwerpen
Miedema

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Mededeling
Controlevraag
Uitleg
Instructie zelfstandig werken
Terugblik vandaag

Slide 2 - Slide

Alle opdrachten moeten worden gemaakt voor 29 juni!!

Slide 3 - Slide

Deadline script- en filmopdracht  vandaag!

Slide 4 - Slide

Hoe gingen de opdrachten?

Slide 5 - Slide

Vandaag, moeilijke onderwerpen: 

Slide 6 - Slide

Vandaag, moeilijke onderwerpen: 
Zij/ hun
De/het die/dat

Slide 7 - Slide

Vandaag, moeilijke onderwerpen: 
Aan het einde van de les kun je de juiste woorden op de goede plek invullen.
(De/het die/dat zij/hun)

Slide 8 - Slide

Wat zijn stijlkwesties?
En waarom is het belangrijk?

Slide 9 - Slide

Zij/hun

Slide 10 - Slide

Zij/hun
Hun hebben gisteren de keuken opgeruimd
Zij hebben gisteren de keuken opgeruimd

Slide 11 - Slide

Theorie:
‘Zij’ gebruik je als onderwerp.
Voorbeeld: Zij hebben een auto gekocht.

Slide 12 - Slide

Theorie:
‘Hun’ gebruik je in twee gevallen.
1. Als bezittelijk voornaamwoord.
Voorbeeld: Gisteren hebben de buren hun auto verkocht.
2. Als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel.
Voorbeeld: Hij heeft hun straf gegeven.

Slide 13 - Slide

Theorie:
Wat hebben zij/hun dat goed geregeld!
Wist je dat zij/hun geschorst zijn?
Zij/hun busje rijdt op de weg.
Ik had het zij/hun al voorspeld!

Slide 14 - Slide

De/ het en die/dat

Slide 15 - Slide

De/ het en die/dat
Het huis dat/wat/die daar staat.
Rozanne heeft die/dat wedstrijd gewonnen.

Slide 16 - Slide

Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.

Slide 17 - Slide



Zijn vriendinnetje, die/dat ik net heb leren kennen, vindt mij wel aardig.

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Werk verder aan de opdrachten in Studiemeter.
Dat is 1F > opdrachten
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Hoe gingen de opdrachten?

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je de juiste woorden op de goede plek invullen.
(De/het die/dat zij/hun)

Slide 22 - Slide

Toets is op 29 juni!
Toets wordt gemaakt op laptop.

Slide 23 - Slide

Programma
Moeilijke onderwerpen deel 2/ afronding Studiemeter - 22 juni
Toets 29 juni!

Slide 24 - Slide