Tekens van Paardenkoper herhaling (opdr 1-3-4)

Tekens van Paardenkoper herhaling (opdr 1-3-4)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Tekens van Paardenkoper herhaling (opdr 1-3-4)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je herhaald hoe je de tekens van Paardenkoper moet gebruiken bij het ontleden. 
- heb je de theorie over ontleden nog eens herhaald.
- heb je het wederkerende werkwoord nog eens herhaald. 

Slide 2 - Slide

weet je het nog? 
PV = persoonsvorm
Deze geef je aan met twee haakjes (    )
Je maakt de zin vragend of zet hem in een andere tijd. 

Dit (is) een herhaling. 
Jan (fietst) naar school. 
Ik (bel) jouw moeder [op]

Slide 3 - Slide

weet je het nog? 
WWG = werkwoordelijk gezegde
Deze geef je aan met twee accolades {   }
Je schrijft de PV op, en ook de andere werkwoorden uit de zin.

Janneke (is) naar huis {gefietst}
Wij (hebben) dat niet {gezegd}
De hond (ligt) lekker [te slapen}

Slide 4 - Slide

weet je het nog? 
ond = onderwerp
Deze geef je aan met twee haakjes (   )
Je stelt de vraag: wie of wat + wwg 

(Janneke) is naar huis gefietst.
(Wij) hebben dat niet gezegd.
(De hond) ligt lekker te slapen.

Slide 5 - Slide

weet je het nog? 
lv = lijdend voorwerp
Deze geef je aan met een streep eronder _____________ 
Je stelt de vraag: wie of wat + wwg + ond

Mijn moeder bakt een lekkere taart
Opa timmert een mooie kast
Piet legt zijn schrift op tafel. 

Slide 6 - Slide

weet je het nog? 
mv = meewerkend voorwerp. 
Deze geef je aan met een dubbele streep  
Je stelt de vraag: aan / voor wie / wat + wwg + ond + lv

Mijn vriend stuurt                  een brief   


Anna.  

Slide 7 - Slide

weet je het nog? 
bwb = alles wat overblijft na het ontleden. 
Deze geef je aan met een streep met driehoekjes.
Je stelt vragen als: wanneer, waar, waardoor, waarmee, hoe, hoeveel, etc

Morgen ga ik naar de kapper. 

Mijn hond ligt in zijn mand. 



Slide 8 - Slide

 ontleden +  tekens van Paardenkoper. 
pv: maak de zin vragend (   )
wwg: alle werkwoorden uit de zin {    }
ond: wie / wat + wwg (    ) 
lv: wie / wat  + wwg + onderwep  _________________
mv: aan of voor wie/ wat + wwg + onderwerp + lijdend voorwerp =========
bwb: alles wat overblijft   _____________________
splitsbare werkwoorden: belde [op]         schenkt [in]
woorden met te: [te vissen]    [te slapen]                        

 v                       v

Slide 9 - Slide

Opdracht
In dit boek staan zinnen die je moet ontleden. 
Je doet dit ALTIJD met de tekens van paardenkoper. 
De zinnen staan in je boek, je werkt ook in je boek. 
Werk netjes met potlood en liniaal.  

Slide 10 - Slide

Huiswerk

Maak opdracht 1-3-4
let op! Ontleed met de tekens van Paardenkoper. 
blz 50 + 51. 

Slide 11 - Slide