Mastiek en mise-en-place H 1 .2

1 / 36
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma


  1. Terugblik (10 min)
  2. Theorie (30 min)
  3. Opdrachten (40 min)
  4. Afsluiting/vooruitblik (10 min)

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • H 1.1: Voorbereidende werkzaamheden
  • Opdrachten: 1 t/m 20 (Word)
  • Opdracht 4: plattegrond
  • Overslaan: 6, 8, 9, 11,

       13, 17 en 20

  • Vaktermenlijst

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video



Werkboek: Mastiek en

mise-en-place


H 1.2: Glaswerk, bestek

en serviesgoed reinigen


(Bronnenboek)


Slide 5 - Slide

Noem een onderdeel van
het á-la-cartecouvert?

Slide 6 - Mind map

Leerdoelen
  • Je kunt materialen en producten voor

     mise-en-placewekzaamheden benoemen.

  • Je kunt verschillende glas-, bestek- en serviessoorten onderscheiden.
  • Je kunt vlot en zorgvuldig verschillende

     mise-en-placewerkzaamheden uitvoeren.



Slide 7 - Slide

Vervangende opdracht voor 21

Werkblad glaswerk

Tekenopdracht


Lees de tekst

Gebruik Google


timer
15:00

Slide 8 - Slide

Transporten/serveren

Transporten = iets brengen naar de gast.

Serveren = iets op tafel zetten bij de gast.



Rechts = serverende hand -> waarmee je geeft en neemt.

Links = dragende hand -> borden of dienblad.

Slide 9 - Slide

Draagmethoden
  1. Bovenhandse draagmethode met 2 borden
  2. Onderhandse draagmethode met 2 borden
  3. Onderhandse draagmethode met 3 borden

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Het bestek:

- Messen, vorken, lepels die je voor gasten indekt.

- Messen, vorken, lepeks die je tijdens het serveren gebruikt.

- Lepeltjes voor koffie en thee.

- Gebaksvork en sorbetlepel.

* bij bereiding = keukengereedschap


Materiaalkeuze:

- Roestvrij staal (rvs)

Stainless

- Chroomstaal

- Zilver

- Goud


Slide 13 - Slide

Opdracht 23 (blz. 21 en 22)
Samen
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Serviesgoed

Serviesgoed = materialen die gemaakt

zijn van aardewerk en porselein.


Aardewerk = klei met een laagje glazuur, minder sterk.

Porselein = dunner dan aardewerk, breekbaar en kan niet in de vaatwasser.

Hotelporselein = dikker door 2 lagen glazuur (horeca).


Slide 15 - Slide

Keuze voor serviesgoed:
  1. Uitstraling (bedrijfsvoering)
  2. Stootvastheid
  3. Krasvastheid
  4. Vaatwasserbestendigheid
  5. Ovenbestendigheid
  6. Magnetronbestendigheid

Slide 16 - Slide

Serviesgoed in 3 groepen
  1. Gastenmaterialen = wordt door gasten gebruiken: borden, soepkommen, gebaksbordje, enz.
  2. Opdekmaterialen = om gerechten op of in te serveren: onderborden, schalen, légumiéres, sauciéres, enz.
  3. Attributen = van hetzelfde materiaal als het overige serviesgoed: peperstrooier, zoutstrooier, bloemenvaasje, kaarsenstandaard.

Slide 17 - Slide

Légumiére

= bakje voor aardappelen

en groenten.


Slide 18 - Slide

Sauciére

= sauskom


Slide 19 - Slide

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Bord
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 20 - Quiz

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Peper- en zoutstel
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 21 - Quiz

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Légumiére
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 22 - Quiz

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Sauciére
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 23 - Quiz

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Kaarsenstandaard
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 24 - Quiz

In welke groep hoort
dit serviesgoed?
Soepkom
A
Gastenmaterialen
B
Opdekmaterialen
C
Attributen

Slide 25 - Quiz

Poleren

Poleren = het glimmend opwrijven van schone materialen.

Dus niet om vuil te verwijderen!


Als gastheer/-vrouw ben je verantwoordelijk voor (brand)schone en hele materialen.


Slide 26 - Slide

Materialen en hulpmiddelen bij poleren:

1. Poleerdoeken (droog)

             a. Bordendoeken: voor bestek en serviesgoed (katoen) 

             b. Glazendoeken: voor glazen (linnen)

2. Bak met heet/kokend water

3. Transportbord met servet (voor onder de bak met water)

4. Dienblad voor gepoleerde materialen

5. En.......

Slide 27 - Slide

Poleren

Matriaal dat gepoleerd moet worden:

1. Glazen (rood)

2. Bestek (bruin)

3. Serviesgoed

4. Vaste tafelattributen


Dit is ook de volgorde!

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Poleermachine

= Machine voor het poleren van glaswerk.


Ronddraaiende borstels worden worden met hete lucht verwarmd.


(hygiënisch, scheelt tijd, bespaard linnengoed, minder glasbreuk)

Slide 31 - Slide

Vervangende opdracht voor 21

Werkblad glaswerk

Tekenopdracht


Lees de tekst

Gebruik Google


timer
15:00

Slide 32 - Slide

Opdrachten:

H 1.2: Glaswerk, bestek en

serviesgoed reinigen

Opdrachten: 21 t/m 30


Overslaan: 21, 23 en 30 (in de les)

stopwatch
00:00

Slide 33 - Slide

Huiswerk
  • Boek: Mastiek en mise-en-place
  • H 1.2: Glaswerk, bestek en serviesgoed

     reinigen

  • Opdrachten: 21 t/m 30
  • Overslaan: 21, 23 en 30
  • Vaktermenlijst

Slide 34 - Slide

Evaluatie leerdoelen
  • Je kunt materialen en producten voor

     mise-en-placewekzaamheden benoemen.

  • Je kunt verschillende glas-, bestek- en serviessoorten    onderscheiden.
  • Je kunt vlot en zorgvuldig verschillende

     mise-en-placewerkzaamheden uitvoeren.



Slide 35 - Slide

Vooruitblik op de volgende les

- Wanneer is de eerst volgende

   theorieles?


- Boek: Mastiek en mise-en-place + bronnenboek


- H 1.3 Werkvoorraad controleren en aanvullen

- Bronnenboek voorbereiding: 3.8

Slide 36 - Slide