H7 Geluid P1+2

H6 Geluid
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H6 Geluid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Geluid

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoelen paragraaf 1
  • Je kunt voorbeelden geven van Geluidsbronnen
  • Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen hoe geluid ontstaat als een geluidsbron trilling veroorzaakt.
  • Je kunt uitleggen wat een tussenstof is en enkele voorbeelden geven.
  • Je kent de geluidssnelheid in lucht.
  • Je kunt uitleggen hoe de mens geluid kan horen. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geluid maken en horen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is geluid?
  • Geluid ontstaat door trillingen

  • elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt

  • Alles wat geluid maakt is een geluidsbron 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Geluidsbronnen
  • Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt        
  • Bij je stem trillen je stembanden                  
  • Bij een speaker trilt de conus
  • Bij een gitaar trillen de snaren

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Geluidsgolven

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Van de Bron tot je oor!
  • Geluid verplaatst door een tussenstof: lucht, maar ook vloeistoffen (water) en vaste stoffen (metaal, hout en steen).
  • Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. Denk hierbij aan onweer, Je ziet eerst de flits en even later hoor je het geluid.                                                                                            Dit heet geluidssnelheid: 340 m/s (meter per seconden)                                                                ( = 1225 km/h)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Als geluidtrilling het oor bereiken, gaat het trommelvlies ook trillen. 
  • Het trommelvlies beweegt naar buiten als de luchtdruk bij A lager wordt.
  • Het trommelvlies beweegt weer naar binnen als de luchtdruk hoger wordt.
Op deze manier trilt het trommelvlies mee met de trillingen in de lucht. Zintuigen nemen deze bewegingen over en sturen dit door naar de hersenen. 

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Opgaven maken
Hoofdstuk 6
Paragraaf 1

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

H6 Geluid  -  les 2

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is geluid?
  • Geluid ontstaat door trillingen

  • elke geluidsbron heeft een onderdeel dat trilt

  • Alles wat geluid maakt is een geluidsbron 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Geluidsbronnen
  • Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt        
  • Bij je stem trillen je stembanden                  
  • Bij een speaker trilt de conus
  • Bij een gitaar trillen de snaren

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geluidsgolven






verandering in luchtdruk

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Van de Bron tot je oor!
  • Geluid verplaatst door een tussenstof: lucht, maar ook vloeistoffen (water) en vaste stoffen (metaal, hout en steen).
  • Geluid heeft tijd nodig om zich door een stof te verplaatsen. Denk hierbij aan onweer, Je ziet eerst de flits en even later hoor je het geluid.                                                                                            Dit heet geluidssnelheid: 340 m/s (meter per seconden)                                                                ( = 1225 km/h)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Video

This item has no instructions

Paragraaf 2

Toonhoogte
en
frequentie

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen Paragraaf 2
  • Je kunt uitleggen waarvan de hoogte van de toon van een snaar afhangt.
  • Je kunt uitleggen waarvoor een stemvork gebruikt wordt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequenties van een trilling is en in welke eenheid deze gemeten wordt
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een oscilloscoop gebruikt
  • Je weet tussen welke frequenties je geluid kunt horen op jonge leeftijd.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Snaarinstrumenten
De hoogte van een toon hangt af van drie dingen: 
  • Dikte van de snaar
  • De lengte van de snaar
  • Hoe strak de snaar staat aangespannen.

Slide 23 - Slide

Deze drie component geven een bepaald instrument een bepaalde toonhoogte. 

Een Cello klinkt bijvoorbeeld veel dieper dan de Viool


Slide 24 - Video

This item has no instructions

Toonhoogte en frequentie

Slide 25 - Slide

Je zegt wel eens dat iets een piep geluid maakt, dit betekend dat het een hoge toon geeft.

Als iets een brom geluid maakt, betekend dit dat het apparaat een lage toon geeft. 

Een lage toon heeft weinig golfjes, die langzaam door de lucht bewegen en een Hoge toon heeft veel golfjes die heel snel door de lucht bewegen. 


Frequentie
  •  Aantal                                 trillingen per seconde
 
  • Frequentie wordt gemeten in Hertz (Hz).

Slide 26 - Slide

Frequentie: ... zie slide

Stemvork: 

Als je een stemvork aanslaat, beginnen de bennen te trillen, ze bewegen dan elke seconden steeds even vaak heen en weer. 

Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van de stemvork 128 keer per seconden. Hoe hoger de frequentie hoe hoger de toon is die je hoort. 
Stemvork
  • Een stemvork geeft altijd dezelfde toon.

  • De stemvorm staat soms op een klankkast.

  • Door een klankkast wordt het geluid harder.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Geluid wordt zichtbaar met oscilloscoop

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Het frequentiebereik van het menselijk gehoor
ligt tussen de 20 en 20.000 Hz

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ultrasoon geluid
Alles boven de 20.000 Hz

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Ga aan de slag!

Alle opgaven 6.2

Slide 32 - Slide

This item has no instructions