Gedrag en prikkels

Gedrag
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Gedrag

Slide 1 - Slide

Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet.
Respons = een reactie op een prikkel.

Gedrag wordt veroorzaakt door:
  • inwendige prikkels (bijv. honger, dorst, hormonen)
  • uitwendige prikkels (bijv. geur, kleur, licht, temperatuur)

Slide 2 - Slide

Een inwendige prikkel is
A
Geluid
B
Licht
C
Voelen van honger
D
Prikkel buiten het lichaam

Slide 3 - Quiz

Wat is een inwendige prikkel?
A
Geur
B
Temperatuur
C
Pijn
D
Geluid

Slide 4 - Quiz

Inwendige prikkel
Uitwendige prikkel
angst
honger
geur
geluid
dorst
kou
verliefdheid
licht
woede

Slide 5 - Drag question

Om gedrag uit te voeren heeft een dier prikkels nodig. Dit kunnen inwendige prikkels zijn of uitwendige. Wat is een INWENDIGE prikkel?
A
Nest maken voor jongen op komst
B
Een muis ziet een kat

Slide 6 - Quiz

Motivatie is een vorm van:
A
Externe prikkel
B
sleutelprikkel
C
supranormale prikkel
D
interne prikkel

Slide 7 - Quiz

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering waarop je kunt reageren
B
alles wat een mens doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 8 - Quiz

Prikkel/respons
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht
Je schrikt
Je loopt naar het gasfornuis
Je ziet dat de gasknop open staat
Je draait het gas uit

Slide 9 - Drag question

Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.

Is het met zijn kop naar de rimpeling in het water flitsen en de kikker ophappen een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons

Slide 10 - Quiz

In een dierentuin beginnen wolven vaak te janken als zij het geluid van een sirene horen. De oppassers zijn aan dit jankgedrag van de wolven gewend. Argeloze bezoekers schrikken er soms van.

Wordt in de tekst een respons van de wolven genoemd?
A
ja, de sirene
B
ja, het janken
C
nee

Slide 11 - Quiz

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 12 - Quiz

Een blauwe reiger staat op zijn lange poten aan de rand van een sloot langdurig onbeweeglijk naar het water te kijken. Plotseling flitst zijn kop in de richting van een rimpeling in het water. De kop komt weer uit het water tevoorschijn, waarna de reiger een kikker naar binnen schrokt.

Is de rimpeling in het water een prikkel of respons?
A
prikkel
B
respons

Slide 13 - Quiz

Wat is gedrag?
A
het maken van bewegingen van een mens of een dier.
B
alles wat een dier of mens doet, zoals zweten en slapen
C
alles wat een dier doet om zijn baasje het naar zijn zin te maken.
D
een respons

Slide 14 - Quiz

Sleutelprikkel

Sleutelprikkel = prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft.

Respons = reactie

Respons op sleutelprikkel is aangeboren.

Slide 15 - Slide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft

De respons op  een sleutelprikkel is aangeboren


Slide 16 - Slide

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel = prikkel die sterker respons veroorzaakt dan de normale sleutelprikkel

Slide 17 - Slide

Sleutelprikkel
(rode vlek op snavel)
Supranormale prikkel
(hele rode snavel)

Slide 18 - Slide

Wat is de sleutelprikkel voor de pupilreflex?
A
Een donkere ruimte
B
Hoeveelheid licht
C
Iets in de verte zien
D
Iets dichtbij zien

Slide 19 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een sleutelprikkel?
A
Een leeuw jaagt op een buffalo.
B
Een konijn snuffelt aan stro in zijn hok.
C
Jouw hond komt naar je toe rennen als je hem of haar roept.
D
Een meeuwenkuiken bedelt om voedsel als hij een rode stip ziet.

Slide 20 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel?
A
aandacht
B
liefde
C
lekker eten
D
honger

Slide 21 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel voor de jonge meeuwtjes?
A
De gele snavel
B
De gele snavel met de rode vlek
C
De rode vlek

Slide 22 - Quiz

Wat is een sleutelprikkel?
A
een klein stukje van gedag dat ethologen onderzoeken.
B
een overdreven prikkel die door reclamemakers wordt gebruikt.
C
een prikkel die altijd hetzelfde gedrag oproept.
D
een signaal waarmee een dominant dier aangeeft dat hij de baas is.

Slide 23 - Quiz

Welke afbeelding laat een supranormale prikkel zien?
A
B
C
D
geen idee

Slide 24 - Quiz

Een supranormale prikkel (vergeleken met een sleutelprikkel) is:
A
Een sterkere prikkel voor hetzelfde gedrag.
B
Een kunstmatige prikkel voor hetzelfde gedrag.
C
Een aangeboren prikkel voor hetzelfde gedrag.
D
Een aangeleerde prikkel voor hetzelfde gedrag.

Slide 25 - Quiz

Een supranormale prikkel:
A
is een kunstmatige prikkel die als sleutelprikkel werkt
B
werkt sterker dan de normale sleutelprikkel
C
wekt een aangeleerde respons op
D
wekt een aangeboren respons op

Slide 26 - Quiz

In films maken ze ook gebruik van
sleutelprikkels of supranormale prikkels.
Bekijk de afbeelding. Van welk soort
prikkel hebben ze hier gebruik gemaakt?
A
Van een sleutelprikkel
B
Van een supranormale prikkel

Slide 27 - Quiz

Een koekoek legt een ei in het nest van een rietzanger. Als het ei uitkomt duwt het koekoeksjong de andere eieren uit het nest. De rietzanger voert het koekoeksjong vaker dan een eigen jong.

Is hier is sprake van een supranormale prikkel?
Zo ja, van welk dier is de supranormale prikkel dan afkomstig?

A
Ja, van de rietzanger
B
Ja, van een eigen jong van de rietzanger.
C
Ja, van het koekoeksjong.
D
Nee, er is geen supranormale prikkel.

Slide 28 - Quiz

Is een groot namaak-ei buiten het nest een supranormale prikkel voor het inrol-gedrag?

En is een normaal ei buiten het nest een supranormale prikkel voor het inrol-gedrag?
A
alleen een groot namaak-ei buiten het nest
B
alleen een normaal ei buiten het nest
C
zowel een groot namaak-ei als een normaal ei buiten het nest

Slide 29 - Quiz