Bs 1 zintuigen

Bs 1  zintuigen
Leerdoelen
1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
2 Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.
3 Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Bs 1  zintuigen
Leerdoelen
1 Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
2 Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.
3 Je kunt uitleggen wanneer zintuigen prikkels omzetten in zenuwimpulsen.

Slide 1 - Slide

opdracht 1

Steek twee vingers van je ene hand in ijswater en twee vingers van je andere hand in warm water. 
Wacht 2 minuten. Steek dan alle 4 vingers tegelijkertijd in water dat op kamertemperatuur is. Schrijf op wat je waarneemt.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Zintuigen en prikkels
Welke zintuigen heb je?

Wat gebeurt er met je waarnemingen?

wat is een drempelwaarde?

Slide 6 - Slide

Welke zintuigen heb je?
 Zintuigen vangen prikkels op.
Een prikkel: informatie uit je omgeving

De organen die prikkels opvangen: oor, oog, neus, tong en huid




Slide 7 - Slide

adequate prikkel

Slide 8 - Slide

pijnprikkels
- mechanische pijnprikkel  
bijv. een snee in je vinger

- thermische pijnprikkel 
bijv. branden aan kokend water

- chemische pijnprikkel 
bijv. gestoken worden door een bij

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

0

Slide 11 - Video

Wat gebeurt er met je waarnemingen?
Elke zintuigcel zet prikkels om in berichten.

impulsen > zenuwen > hersenen

Je hersenen versturen impulsen waardoor je lichaam reageert.

Zenuwen lopen in je rug via je ruggenmerg naar je hersenen. Dit samen vormen je zenuwstelsel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

impulsfrequentie

Wanneer een prikkel sterker wordt, neemt de impulsfrequentie toe = per seconde meer impulsen.

De sterkte van het signaal blijft gelijk!

Slide 14 - Slide

drempelwaarde

In de zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als de prikkel sterk genoeg is.

de kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt  = de drempelwaarde

Slide 15 - Slide

Wat hoor ik?
Honden hebben betere oren dan wij. Zij kunnen geluiden van verder weg horen en zij kunnen meer geluiden horen. 
Zij kunnen ook hogere toonhoogtes dan mensen horen. Als je op een hondenfluitje blaast merk je dat pas. Jij hoort dan niets, maar je hond komt wel naar je toe. Hij hoort dat fluitje namelijk wel! 

Slide 16 - Slide

gewenning

Je kunt gewend raken aan prikkels en daardoor verhoogd de drempelwaarde. 
Denk bijvoorbeeld aan je kleren. Na een poosje voel je niet meer dat je ze aan hebt!

Slide 17 - Slide

opdracht 2

Doe het practicum met z'n drieën
 nr. 1  is proefpersoon
 nr. 2 voert onderzoek uit
 nr. 3  noteert de resultaten

Slide 18 - Slide

opdrachten


Ga naar thema 5  Waarneming, gedrag en regeling
maak de opdrachten van bs 1



Slide 19 - Slide