Hoofdregels der/die/das

1 / 17
next
Slide 1: Video
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Welke bepaalde lidwoorden hebben we in het Duits?

Slide 2 - Open question

Geslacht

der = mannelijk (m)

die = vrouwelijk (v)

das = onzijdig (o)

die = meervoud (mv)

Slide 3 - Slide

der


 mannelijke personen

mannelijke dieren

mannelijke beroepen

dagen

maanden

dagdelen

jaargetijden

die


vrouwelijke personen

vrouwelijke dieren

vrouwelijke beroepen

woorden die eindigen op:

-schaft/ -eit/-ung/-e

die Reise

die Erinnerung

Slide 4 - Slide

das


veel 'het'-woorden in het Nederlands

het huis - das Haus


verkleinwoorden (-chen) en

(-lein)

das Kindlein

das Mädchen

die


woorden in het meervoud


der Hund- die Hunde

das Kind- die Kinder

Slide 5 - Slide

DER (m)
DIE (v)
DAS (o)
DIE (mv)
Schule
Mädchen
Haus
Stier
Kuh
Kaninchen
Möglichkeit
Bruder
Kinder
Aufgaben

Slide 6 - Drag question

Kind
A
der
B
die
C
das

Slide 7 - Quiz

... Dienstag
A
der
B
die
C
das

Slide 8 - Quiz

... Übung
A
der
B
die
C
das

Slide 9 - Quiz

Klasse
A
der
B
die
C
das

Slide 10 - Quiz

Freundin
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

Mädchen
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Freiheit
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

... September
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

... Kater
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz


... Restaurant
A
der
B
die
C
das
D
die - meervoud

Slide 16 - Quiz

Ik weet nu welke lidwoorden ik voor mannelijke, vrouwelijke, onzijdige of meervouds-woorden moet gebruiken.
A
ja
B
nee
C
niet zeker

Slide 17 - Quiz