What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
zouten
Zouten
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Zouten
Slide 1 - Slide
Wat moet je weten?
Hoe zouten gevormd worden
Ionsoorten leren en hoe een ionrooster ontstaat
hoe stel je namen van zouten op
Slide 2 - Slide
Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.
Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)
Slide 3 - Slide
10.1 Zouten: eigenschappen van zouten
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
Zouten hebben een kristalrooster
Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
Zouten hebben hoge smeltpunten
Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
vaste zouten geleiden
geen
stroom
de totale lading van een zout is nul
Slide 4 - Slide
Wat moet op de open plekken worden ingevuld?
Door het afstaan van een elektron raakt het natriumatoom 1 positief geladen.
Door het opnemen van een elektron raakt het chlooratoom 1 negatief geladen.
K-schil
proton
neutron
atoomkern
elektron
Cl
natriumchloride
ion
Cl
1-
Slide 5 - Drag question
Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
element
atoomnr.
protonen
elektronen
neutronen
Mn
4+
25
25
16
A
25
B
29
C
21
D
41
Slide 6 - Quiz
Een bepaald goud-ion bevat 76 elektronen,
79 protonen en 118 neutronen.
Wat is de lading van dit goud-ion?
A
1+
B
4+
C
3+
D
2+
Slide 7 - Quiz
Zouten zijn altijd ______ bij kamertemperatuur.
Wat moet op de lege plek ingevuld worden?
A
vloeibaar
B
opgelost
C
gasvormig
D
vast
Slide 8 - Quiz
Positief ion
Negatief ion
Sleep de zinnen naar de juiste locatie.
Elektronen opnemen geeft een
Elektronen afstaan geeft een
Metaalatoom vormt een
Een niet-metaalatoom vormt een
Slide 9 - Drag question
Sleep de ionen naar de juiste locatie.
CO
3
2-
PO
4
3-
OH
-
NH
4
+
NO
3
-
nitraat-ion
ammonium-ion
hydroxide‑ion
fosfaat-ion
carbonaat-ion
Slide 10 - Drag question
Welke ladingen kan een ijzerion hebben?
(Binas 40A)
(20 s)
A
1+, 2+
B
2+, 3+
C
1+, 3+
D
2+, 4+
Slide 11 - Quiz
Opstellen zoutformule:
noteer naam van het zout
zet de ionen in symbolen
zet de lading van de ionen eronder
zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
schrijf de zoutformule op zonder lading
Voorbeeld 1:
magnesiumchloride
Mg
2+
Cl
-
2+ 1-
1
:
2
( Mg
2+
)
1
( Cl
-
)
2
Mg
2+
( Cl
-
)
2
Mg Cl
2
Slide 12 - Slide
Opstellen zoutformule:
noteer naam van het zout
zet de ionen in symbolen
zet de lading van de ionen eronder
zet de verhouding eronder. de totale lading moet nul zijn
schrijf de verhoudingsformule op, gebruik haakjes. Aantallen noteer je rechtsonder
laat het cijfer 1 weg, kijk of de haakjes nodig zijn. schrijf de formule op
schrijf de zoutformule op zonder lading
Voorbeeld 2:
aluminiumsulfaat
Al
3+
SO
4
2-
3+ 2-
2 : 3
( Al
3+
)
2
( SO
4
2-
)
3
Al
3+
2
( SO
4
2-
)
3
Al
2
( SO
4
)
3
Slide 13 - Slide
Wat is de juiste verhoudingsformule van nikkel(II)jodide ?
(20 s)
A
Ni2I2
B
Ni2I
C
NiI2
D
NiI
Slide 14 - Quiz
Wat is de juiste verhoudingsformule van zinkhydroxide ?
(20 s)
A
Zn2 (OH)2
B
Zn2OH
C
Zn (OH)2
D
ZnOH
Slide 15 - Quiz
Wat betekent (III) in ijzer(III)oxide?
A
er zijn 3 ijzerionen
B
er zijn 3 oxide-ionen
C
de lading van Fe is 3+
D
de lading van oxide is 3-
Slide 16 - Quiz
Wat is de juiste verhoudingsformule van kaliumoxide ?
A
K2O2
B
K2O
C
KO2
D
K O
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste verhoudingsformule van lood (IV) oxide ?
A
Pb2 O2
B
Pb2 O
C
Pb O2
D
Pb O
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO42
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste naam van het zout FeO?
Tip: kijk naar de lading van oxide om te weten wat de lading van het ijzerion moet zijn
A
ijzeroxide
B
ijzer(II)oxide
C
ijzerdioxide
D
di-ijzeroxide
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste verhoudingsformule van tin(II)jodide ?
A
S
n
2
I
2
B
S
n
2
I
C
S
n
I
2
D
S
n
I
Slide 21 - Quiz
Wat weet je van deze les?
Welke binding hebben zouten?
Hoe stel je de verhoudingsformule van een zout op
Verschil tussen samengesteld ion en enkelvoudig
Opgaven blz 134
Opgvaen 3, 4, 10 en 11
Slide 22 - Slide
5.2 Zouten in water
Hoe lossen zouten op in water?
Welke zouten lossen wel en welke lossen niet op?
Slide 23 - Slide
Oplossen van een zout in water
Ontstaan ion-dipoolbindingen tussen het ion en een watermolecuul
Omringen van ionen door watermoleculen:
Hydratatie
Niet elk zout is goed oplosbaar: Soms is de ionbinding te sterk
Binas tabel 45A
Slide 24 - Slide
Oplossen van een zout in water
Binas tabel 45A:
g: goed oplosbaar (vb: NaNO
3
)
m: matig oplosbaar (vb: MgSO
3
)
s: slecht oplosbaar (vb: CaCO
3
)
r: reageert in water (vb: CaO)
Slide 25 - Slide
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 26 - Quiz
Hoe lost het zout HgCl op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 27 - Quiz
Hoe lost het zout Fe2O3 op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 28 - Quiz
Hoe lost het zout lood(II)hydroxide op in water?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig
D
Reageert in water
Slide 29 - Quiz
Oplosvergelijking van een zout
Water komt niet voor in de vergelijking: het reageert niet mee.
NaCl (s)-> Na
+
(aq) + Cl
-
(aq)
Algemene vorm: Zout -> ionen
Elk ion in het zout wordt afzonderlijk gehydrateerd
CuCl
2
(s) -> Cu
2+
(aq) + 2 Cl
-
(aq)
Slide 30 - Slide
Geef de oplosvergelijking van het zout ZnBr2
Slide 31 - Open question
Oplosvergelijking van een zout
ZnBr
2
bestaat uit Zn
2+
en 2 Br
-
Oplosvergelijking: ZnBr
2
-> Zn
2+
+ 2 Br
-
Slide 32 - Slide
Indampvergelijking van een zout
Als je een zoutoplossing verwarmt, verdampt het water.
Negatieve en positieve ionen vormen weer een ionrooster.
Het zout blijft achter.
Indampvergelijking: ionen -> zout
Zn
2+
(aq) + SO
4
2-
(aq) -> ZnSO
4 (S)
Slide 33 - Slide
Geef de indampvergelijking van een ammoniumchlorideoplossing
Slide 34 - Open question
Oplosbaarheid van een zout
Geeft hoeveelheid stof aan die kan oplossen in een oplosmiddel bij bepaalde temperatuur.
Als maximale hoeveelheid zout is opgelost: verzadigd
Niet het geval? Onverzadigd
Slide 35 - Slide
De oplosbaarheid van BaCl2 is 1,78 mol/L water. Ik doe 400 g BaCl2 in een liter water. Bereken of deze oplossing verzadigd of onverzadigd is.
Slide 36 - Open question
More lessons like this
zouten
February 2024
- Lesson with
34 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
zouten
9 days ago
- Lesson with
36 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
4 MAVO hfst zouten 2024_2025
December 2023
- Lesson with
44 slides
Scheikunde
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 4
zouten
February 2024
- Lesson with
31 slides
Scheikunde
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 4-6
5.2 Zouten in water
July 2023
- Lesson with
20 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
December 2023
- Lesson with
16 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
5.2 Zouten in water
July 2024
- Lesson with
22 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4.2 Zouten in water
January 2023
- Lesson with
17 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4