PTO 3 Pleonasme en tautologie

Pak je spullen:
  1. Nederlands boek
  2. Map
          Welkom H3B
Agenda voor vandaag
  1. Opdracht 1 maken
  2. Uitleg pleonasme en tautologie
  3. Feedback formulier betoog doornemen.
  4. Quizlet live
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak je spullen:
  1. Nederlands boek
  2. Map
          Welkom H3B
Agenda voor vandaag
  1. Opdracht 1 maken
  2. Uitleg pleonasme en tautologie
  3. Feedback formulier betoog doornemen.
  4. Quizlet live

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Pleonasme =
  • eigenschap die onlosmakelijk verbonden is met het genoemde, nog eens in een bepaling uitgedrukt. 

  • De toevoeging is overbodig, het is immers altijd zo.

  • Dit is een stijlfiguur en kan bewust gebruikt worden.

Slide 5 - Slide

Tautologie = 
  • Twee woorden met dezelfde betekenis worden in een zin gebruikt.
  • Je zegt iets dus twee keer en dubbel.
  • Een tautologie is ook een stijlfiguur en kan ook bewust gebruikt worden door mensen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide


Opdracht 2

Bekijk je antwoorden van opdracht 1. Overleg met je buurman/-vrouw of er sprake is van een pleonasme of een tautologie.

Slide 9 - Slide

1 geeft gratis weg – ‘gratis’ is overbodig
2 uitgesteld tot een latere datum – ‘tot een latere datum’ is overbodig
3 natuurlijk, vanzelfsprekend – twee woorden die precies hetzelfde betekenen
4 never nooit – twee woorden die precies hetzelfde uitdrukken
5 kans op mogelijke – ‘mogelijke’ is overbodig
6 identiek hetzelfde – twee woorden die precies hetzelfde betekenen
7 voorspellen in de toekomst – ‘in de toekomst’ is overbodig
8 exact precies – twee woorden die precies hetzelfde uitdrukken
9 uitmuntende topprestatie – ‘uitmuntende’ is overbodig
10 verzoeken te willen – ‘willen’ is overbodig
11 nog een keer herhalen – twee woorden die precies hetzelfde uitdrukken (of: ‘nog een keer’ is overbodig)
12 moet verplicht – twee woorden die precies hetzelfde uitdrukken
13 want immers – twee woorden die precies hetzelfde uitdrukken
14 nieuwe aanwinst – ‘nieuwe’ is overbodig

1 pleonasme
2 pleonasme
3 tautologie
4 tautologie
5 pleonasme
6 tautologie
7 pleonasme
8 tautologie
9 pleonasme
10 pleonasme
11 tautologie (nog een keer voorlezen = herhalen) of pleonasme (zie opdracht 1)
12 tautologie (moeten = verplicht zijn)
13 tautologie
14 pleonasme

Slide 10 - Slide