10.5 en 10.6 2e en 3e barrière

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + Binas pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Slide

Doelstelling
Je kunt uitleggen hoe de aspecifieke afweer de groei van een populatie ziekteverwekkers kan inperken en de specifieke afweer kan activeren.


 ontstekingsreactie, Natural Killer (NK) cellen, fagocyten, B-cellen, T-cellen.

Slide 2 - Slide

Overzicht
barriere 1, buiten houden van ziekteverwekkers
barriere 2, aspecifieke afweer: detectie, eerste bestrijding en activatie van de specifieke afweer
barriere 3, specifieke afweer: gerichte bestrijding van een specifieke ziekteverwekker

antigeen (gemeen): molecuul waaraan een ziekteverwekker herkend wordt.
antistof (tof): molecuul waarmee het lichaam de ziekteverwekker bestrijd.

Slide 3 - Slide

1e barriere
  • Huid
  • Antibacteriele stoffen in slijmlagen
  • Maagzuur

Aspecifiek: gericht op alle lichaamsvreemde stoffen

Slide 4 - Slide

De zandbak is een plaats waar kleine kinderen grote kans lopen op besmetting met kleine wormpjes (aarswormen). Een klein kind speelt in de zandbak en krijgt wormeneitjes onder de nageltjes. Even later steekt ze haar duim in haar mond. Gelukkig blijkt ze een paar dagen later toch geen wormenbesmetting te hebben. Hoe is dat mogelijk?

Slide 5 - Open question

specifiek/niet specifiek
2e barrière
3e barrière

Slide 6 - Slide

Lichaamseigen/vreemd
Antigenen: herkenningseiwitten aan buitenkant van een cel/virus/bacterie

  • Lichaamseigen - eigen lichaamscellen
  • Lichaamsvreemd - ziekteverwekkers

Op iedere antigen past slechts één specifieke antistof

Slide 7 - Slide

Niet-specifieke afweer: fagocyten
Fagocyten zijn witte bloedcellen die lichaamsvreemde deeltjes 'opeten  en verteren

Ze herkennen lichaamsvreemde deeltjes door de lichaamsvreemde antigenen

Lichaamsvreemde deeltjes worden gefagocyteerd en worden opgelost met behulp van celorganellen genaamd lysosomen

Een bekend voorbeeld van fagocyten zijn macrofagen


De niet specifieke-afweer zal bij een grootschalige infectie ook de specifieke afweer inschakelen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Ontstekingsreactie
  1. Beschadigde cellen geven signaalstoffen af
  2. Macrofagen verzamelen zich en fagocyteren ziektewekkers
  3. Macrofagen geven signaalstoffen af en lokken meer fagocyterende cellen

Signaalstoffen zorgen ook dat bloedvaten wijder worden (de afweer kan de infectie makkelijker bereiken -> het weefsel wordt rood (=ontstoken)

Macrofagen fagocyteren binnengedrongen ziekteverwekkers en beschadigde cellen. 

Nadat een macrofaag iets heeft gefagocyteerd gaat de macrofaag zelf vaak ook dood 




Slide 10 - Slide

Bij een ontstekingsreactie maakt het niet uit hoe de cellen beschadigd raken of door welke ziekteverwekker dit gebeurt. Hoort de ontstekingsreactie dus bij de specifieke of aspecifieke afweer?

Slide 11 - Open question

Virus zit in de cel - probleem

Slide 12 - Slide

Natural Killer Cel (NK-cel)
 
Lichaamscel raakt geïnfecteerd met virus

Viruseiwitten komen terecht in de celmembraan van de lichaamscel

NK cel herkent en doodt de cel door deze te doorboren en te injecteren met enzymen.

Slide 13 - Slide

NK-cel
Andere functies:

Opruimen tumorcellen (voordat ze een probleem worden)

Afbraak weefsels tijdens ontwikkeling (tandwortels melkgebit, vliezen tussen vingers)

Slide 14 - Slide

Tumorcellen ontstaan door mutaties in het DNA. Hierdoor zijn de celmembraaneiwitten ook gemuteerd. Op deze manier herkent een NK-cel tumorcellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Antigeen of antistof?
Een griepvirus dat binnendringt in je lichaam bevat ...
A
antigenen
B
antistoffen

Slide 16 - Quiz

Antistof en Antigen. Wat is waar?
A
Antistoffen zitten aan de buitenkant van ziekteverwekkers
B
Antigenen zitten aan de buitenkant van ziekteverwekkers

Slide 17 - Quiz

Lichaamsvreemde organismen worden dus herkent door hun antigenen. Witte bloedcellen kunnen hierdoor antistoffen tegen de indringer maken zodat deze kan worden opgeruimd.

Waarom worden we dan toch ziek van een infectieziekte?

Slide 18 - Open question

Waarvoor krijg je koorts?
Koorts doordat witte bloedcellen stofjes maken waardoor de hypothalamus lichaamstemperatuur verhoogt

  • Bloed stroomt sneller en voer je de afvalstoffen van ziekteverwekkers sneller af
  • Witte bloedcellen maken sneller antistoffen
  • > 42 graden Celsius is gevaarlijk, waarom?

Slide 19 - Slide

Veel mensen slikken bij koorts paracetamol. Deze stof zorgt ervoor dat de hypothalamus weer de normale lichaamstemperatuur aangeeft.
De koorts zakt dan.

Word je door paracetamol ook sneller beter? Leg uit.

Slide 20 - Open question

Doel
Je kunt uitleggen hoe het afweersysteem specifieke ziekteverwekkers uit het lichaam verwijdert.

Je kunt het verschil in werking tussen B-cellen en T-cellen uitleggen

Slide 21 - Slide

specifiek/niet specifiek
2e barrière
3e barrière

Slide 22 - Slide

3e barrière
In het bloedplasma zitten T-Helpercellen (ook wel lymfocyt genoemd)

Elke T-Helpercel herkent specifiek 1 antigen

Als deze herkend wordt dan gaat de T-Helpercel andere witte bloedcellen aan het werk zetten

Slide 23 - Slide

Typen cellen
B-cellen
maakt antistoffen

T-cellen
vernietigt geïnfecteerde cellen

Slide 24 - Slide

Werking antistoffen
  1. neutraliseren virussen
  2. samenklonteren besmette cellen
  3. versterken fagocytose

De antistoffen worden gemaakt door de B-cellen

iedere B-cel maakt 1 type antistof, specifiek tegen 1 antigen.

Slide 25 - Slide

Zijn er bij een allereerste infectie al t-helpercellen beschikbaar voor dat specifieke antigen?
A
Ja
B
Nee
C
Alleen bij gezonde individuen

Slide 26 - Quiz

T-cellen zijn vergelijkbaar met
A
NK-cellen
B
Fagocyten
C
Macrofagen
D
T-helper cellen

Slide 27 - Quiz

samenvatting
aspecifieke afweer:
  • 1e barriere voorkomt binnendringen (3 onderdelen)
  • 2e barriere ruimt op én activeert specifieke T-helper cellen

specifieke afweer
  • T-helpercellen activeren B- en T-cellen die specifieke receptoren hebben voor één antigen.
  • specifieke B-cellen delen en bestrijden de ziekte met antistoffen
  • specifieke T-cellen delen en doden geïnfecteerde cellen.
  • Na de infectie worden geheugencellen bewaard (B- én T-cellen). Je wordt immuun

Slide 28 - Slide

In het lichaam van de mens zijn onder andere drie typen vocht te onderscheiden: bloedplasma, lymfe en weefselvocht.
10. In welk of welke van deze drie typen vocht kunnen antistoffen voorkomen?

Slide 29 - Open question

Huiswerk
Toetsvragen bij 10.6


Slide 30 - Slide