Week 36 - 2H

Week 36
Natuurkunde en Scheikunde
Paragraaf 1.3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Week 36
Natuurkunde en Scheikunde
Paragraaf 1.3

Slide 1 - Slide

plattegrond

Slide 2 - Slide

LessonUp & Classroom
  • pak je device
  • zie huiswerk in magister voor inlogcode
  • mailadres koppelen via https://lessonup.app
  • koppelen aan Classroom

Slide 3 - Slide

Waar hebben we het vorige week over gehad?

Slide 4 - Mind map

Leerdoelen afgelopen week
  • Je weet het verschil tussen Natuurkunde en Scheikunde
  • weten hoe je een onderzoek doet - begin met een onderzoeksvraag
  •  weten waaruit een verslag van een onderzoek bestaat

Slide 5 - Slide

Hoe hebben de Franse broers de heteluchtbalon uitgevonden?
A
Ze waren verbaasd, stelden vragen en gingen een proef doen
B
Ze moesten dat uitzoeken van de directeur van de papierfabriek waar ze werkten
C
Nadat ze gelezen hadden hoe de luchtballon werkte gingen ze er een maken
D
Ze hebben deze luchtballon helemaal niet uitgevonden

Slide 6 - Quiz

Tijdens een experiment doe je waarnemingen. Wat zijn voorbeelden van waarnemingen?
A
Je ziet een ballon opstijgen
B
Zonder lucht kan een ballon niet zweven
C
Je hoort een knal
D
De ballon valt in stukjes op de grond

Slide 7 - Quiz

Waardoor stijgt een hete luchtballon?

Slide 8 - Open question

Huiswerk afgelopen week

Slide 9 - Slide

planning voor periode 1

Slide 10 - Slide

Leerdoelen week 36
  • Je weet waarom meten beter is dan schatten
  • Je weet het verschil tussen een eenheid en een grootheid
  • Je weet wat nauwkeurigheid met eenheid te maken heeft
  • Je weet hoe je eenheden omrekend
  • Je weet hoe je meetinstrumenten afleest

Slide 11 - Slide

Vragen die jullie hebben gesteld
Welke vragen zijn begonnen met een waarneming?
Of met voorkennis?

Slide 12 - Slide

  • wat gebeurd er als je een blaadje van het dak afgooid gaat het langzaam recht naar beneden landen?
  • welk effect heeft het afnemen van alcoholcontroles op het aantal mensen die dronken achter het stuur gaan zitten?
  • Waarom stijgt hitte op?
  • Wat is het verschil tussen een hoge en lage frequentie?
  • gaat vuur altijd uit als er water op wordt gegiet?
  • kookt water sneller dan olie?
  • Hoe lang duurt het, voordat een kleine kaars klaar is met branden?
  • Vanaf welk punt kan je niet meer ademen in de ruimte, en hoe komt dat?
  • Hoe heeft een vlam van een kaars geen schaduw?
  • Wat is een vallende ster?
  • hoe lang blijft brood goed?
  • Waarom laat helium een ballon stijgen?
  • Hoe lang duurt het voor een tsunami om de hele stad te bedekken
  • Hoe kan het water in een ballon verdwijnen boven vuur.
  • Wat maakt het dat water vuur dooft?
  • Hoe snel smelt chocolade in de zon?
  • Hoe werkt zwaartekracht

Slide 13 - Slide

Huiswerk nabespreken
  • Wat was het huiswerk?

Slide 14 - Slide

Practicum snelheid
  • Nodig: iets dat kan rollen, geo, meetlat, stopwatch
  • Werk in tweetallen
  • Duur: 15 minuten
  • Klaar: begin met het huiswerk (opgaven paragraaf 1.3 uit het activiteitenboek

Slide 15 - Slide

Practicum snelheid
  • Stap 1: afstand meten - wat is nauwkeurig
  • Stap 2: tijd meten
  • Stap 3: snelheid uitrekenen
  • Stap 4: omrekenen van eenheden

Slide 16 - Slide

Demo ballon op weegschaal

Slide 17 - Slide

Demo ballon op weegschaal

Slide 18 - Slide

Waarom is meten beter dan schatten?
  • Hoe meet je iets? 
  • Noem een situatie wanneer het belangrijk is dat je heel nauwkeurig iets meet
  • Wat kan je allemaal meten?
  • Waarin kan je dat meten?

Slide 19 - Slide

Wat is een grootheid?
Lengte:
- Eenheid: meter
- 1/10.000.000e deel van de helft van de lengte van de evenaar tot de noordpool

Slide 20 - Slide

Wat is een eenheid?

Slide 21 - Slide

Wat zijn andere grootheden?
  • Massa
  • Gewicht
  • Tijd 
  • Lengte
  • Volume
  • Temperatuur
Afgeleide grootheid
  • Snelheid

Slide 22 - Slide

Welke eenheden horen daarbij?
  • Massa ==> kilogram, gram, mg, ...
  • Gewicht ==> Newton
  • Tijd ==> seconde, minuut, uur, week, jaar, eeuw, ... 
  • Lengte ==> meter, kilometer, centimeter, ...
  • Volume ==> kubieke meter, liter, ml,  ..
  • Temperatuur ==> Kelvin, graden Celcius, graden Fahrenheid
 Afgeleide grootheid
  • Snelheid ==> meter per seconde, km/h

Slide 23 - Slide

Wat meet ik hier
  • Welke grootheid meet ik hier?
  • Welke eenheid hoort hierbij?
  • Hoe heet deze methode? 

Slide 24 - Slide

Hoe reken je eenheden om?

Slide 25 - Slide

Hoe nauwkeurig meet je?

Slide 26 - Slide

Hoe lees je meetinstrumenten af?

Slide 27 - Slide

Huiswerk
  • Opgaven 2 t/m 22 van paragraaf 1.3 uit activiteitboek A (pagina's 21 tot 25)
  • Volgende week een oefentoets over grootheden en eenheden
  • En wederom: neem de juiste spullen mee

Slide 28 - Slide

Om te onthouden

Slide 29 - Slide

Leerdoelen week 36
  • Je weet waarom meten beter is dan schatten
  • Je weet het verschil tussen een eenheid en een grootheid
  • Je weet wat nauwkeurigheid met eenheid te maken heeft
  • Je weet hoe je eenheden omrekend
  • Je weet hoe je meetinstrumenten afleest

Slide 30 - Slide

Wat heb je
vandaag geleerd?

Slide 31 - Mind map