This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Week 36
Natuurkunde en Scheikunde
Slide 1 - Slide
Plattegrond
zie mail
Slide 2 - Slide
LessonUp en Classroom
zie magister - huiswerk
mailadres koppelen via https://lessonup.app
Classroom 2HM# Natuurkunde koppelen
Slide 3 - Slide
Boeken
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Waar hebben we het vorige week over gehad?
Slide 6 - Mind map
Leerdoelen week 35
Je weet het verschil tussen Natuurkunde en Scheikunde
Je weet hoe je iets kunt onderzoeken en wat daarbij komt kijken (beginnen met een onderzoeksvraag, een werkplan maken, de proef uitvoeren, waarnemingen doen, een verslag schrijven met een conclusie en discussie)
Slide 7 - Slide
Leerdoelen week 36
Je weet waarom meten beter is dan schatten
Je weet het verschil tussen een eenheid en een grootheid
Je weet wat nauwkeurigheid met eenheid te maken heeft
Je weet hoe je eenheden omrekend
Je weet hoe je meetinstrumenten afleest
Slide 8 - Slide
planning voor periode 1
Slide 9 - Slide
Waardoor stijgt een hete luchtballon?
Slide 10 - Open question
Huiswerk nabespreken
Opgaven 2 t/m 10 van het activiteitenboek
En de juiste spullen mee
inschrijven voor LessonUp en Classroom
Vraag: is het leeglopen van een sodastreamfles een natuurkundig of scheikundig proces
Slide 11 - Slide
Demo ballon op weegschaal
Slide 12 - Slide
Demo ballon op weegschaal
Slide 13 - Slide
Waarom is meten beter dan schatten?
Hoe meet je iets?
Noem een situatie wanneer het belangrijk is dat je heel nauwkeurig iets meet
Wat kan je allemaal meten?
Waarin kan je dat meten?
Slide 14 - Slide
Wat is een grootheid?
Lengte:
- Eenheid: meter
- 1/10.000.000e deel van de helft van de lengte van de evenaar tot de noordpool
Slide 15 - Slide
Wat is een eenheid?
Slide 16 - Slide
Wat zijn andere grootheden?
Massa
Gewicht
Tijd
Lengte
Volume
Temperatuur
Afgeleide grootheid
Snelheid
Slide 17 - Slide
Welke eenheden horen daarbij?
Massa ==> kilogram, gram, mg, ...
Gewicht ==> Newton
Tijd ==> seconde, minuut, uur, week, jaar, eeuw, ...
Lengte ==> meter, kilometer, centimeter, ...
Volume ==> kubieke meter, liter, ml, ..
Temperatuur ==> Kelvin, graden Celcius, graden Fahrenheid
Afgeleide grootheid
Snelheid ==> meter per seconde, km/h
Slide 18 - Slide
Wat meet ik hier
Welke grootheid meet ik hier?
Welke eenheid hoort hierbij?
Hoe heet deze methode?
Slide 19 - Slide
Hoe reken je eenheden om?
Slide 20 - Slide
Hoe nauwkeurig meet je?
Slide 21 - Slide
Hoe lees je meetinstrumenten af?
Slide 22 - Slide
Practicum snelheid
Nodig: handleiding, auto, geo, meetlint
Werk in tweetallen
Duur: 20 minuten
Klaar: begin met het huiswerk
Slide 23 - Slide
Huiswerk
Opgaven 2 t/m 22 van paragraaf 1.3 uit activiteitboek A (pagina's 21 tot 25)
Volgende week een oefentoets over grootheden en eenheden
En wederom: neem de juiste spullen mee
Slide 24 - Slide
Om te onthouden
Slide 25 - Slide
Leerdoelen week 36
Je weet waarom meten beter is dan schatten
Je weet het verschil tussen een eenheid en een grootheid
Je weet wat nauwkeurigheid met eenheid te maken heeft