Bij zinnen waar een werkwoord van
to be, may, can en will in staat, zet je dit werkwoord vooraan de zin.
I am funny -> Am I funny? You can call me -> Can you call me?
Als een van deze werkwoorden niet in de zin staat, gebruik je do of does aan het begin van de zin.
I like dogs -> Do I like dogs? She walks home -> Does she walk home?