T2 Lezen hoofdstuk 4 extra

Lees eerst de tekst!
Maak daarna de vragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lees eerst de tekst!
Maak daarna de vragen

Slide 1 - Slide

Eerst nog even wat theorie (blz. 90)
Feit: Je kunt controleren of het waar is of niet.

Mening: je kunt het ermee eens zijn of niet.
Let op de woorden: Ik vind, dus, daarom, volgens mij

Argument: vertelt waarom de mening klopt.
Let op de woorden: want, namelijk, omdat, immers

Slide 2 - Slide

Je gaat nu de tekst lezen.
Let op woorden die je niet kent, schrijf die op. 
Gebruik markeerstiften en onderstreep de woorden 
want, immers, namelijk en omdat.

Gebruik een andere kleur voor: dus, (ik) vind, volgens, daarom

Dit zal je helpen bij de opdrachten.
Gebruik thuis de markeerfunctie van Word! 

Slide 3 - Slide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 4 - Open question

Welke mening geeft de schrijver over plastische chirurgie in alinea 1?
A
Het is fijn dat mensen met onzekerheden over hun uiterlijk geholpen kunnen worden met plastisch chirurgie
B
want zo krijg je gelukkigere mensen

Slide 5 - Quiz

Welke mening geeft de schrijver nog meer in alinea 1?
A
Maar plastische chirurgie heeft ook nadelen
B
Je moet het dus zeker niet zien als iets kleins wat je zomaar even doet.
C
In deze tekst lees je meer over mogelijke nadelen van plastische chirurgie
D
zodat je een goede afweging kunt maken.

Slide 6 - Quiz


Welk signaalwoord voor een argument zie je in alinea 1?

Slide 7 - Open question

Lees eerst alinea 2
Veel hangt af van de kwaliteit en ervaring van de plastisch chirurg, zo blijkt uit onderzoek.
Een onervaren plastisch chirurg zou de ingreep helemaal kunnen verpesten, zodat je je verminkt voelt.
Daarom is het belangrijk om altijd naar een goede plastisch chirurg te gaan.

Feit

Mening

Argument

Slide 8 - Drag question

'Plastische chirurgie is duur.' (al. 3)

Is dit een mening, een feit of een argument?
A
mening, want wat de een duur vindt, vindt de ander meevallen.
B
feit, want de meeste mensen vinden het duur.
C
argument, want er staat het woordje 'dus'

Slide 9 - Quiz


De schrijver van de tekst vindt de hoge prijs van plastische chirurgie een nadeel. Welke  twee argumenten geeft hij daarvoor (al. 3)?
argumenten

Sommige mensen kiezen voor een goedkopere, minder goede chirurg.

Goedkopere chirurgen zijn niet altijd slechter dan duurdere
 
Niet iedereen heeft evenveel geduld om te sparen voor de operatie. 

Als mensen een lening afsluiten, moeten ze nog lang afbetalen. 

Slide 10 - Drag question

Wat is het argument uit alinea 4 bij de mening 'Dit is een groot nadeel'? Citeer de zin.

Slide 11 - Open question

Volgens de schrijver krijgen mensen die verslaafd zijn aan plastische chirurgie vaak spijt. (al. 5) Hoeveel argumenten geeft de schrijver voor zijn mening?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz


Wat is het doel van de tekst?


A
De lezer amuseren met enge verhalen over plastische chirurgie.
B
De lezer overtuigen dat plastische chirurgie slecht is.
C
De lezer instrueren over hoe plastische chirurgie werkt.
D
De lezer informeren over de gevaren van plastische chirurgie.

Slide 13 - Quiz

Heeft deze tekst een slot?
Leg uit waarom wel/niet.

Slide 14 - Open question

Welk woord uit de tekst kende jij nog niet / vind jij moeilijk?

Slide 15 - Open question

Zoek de betekenis van dat woord nu op.

Slide 16 - Open question

Einde
Je huiswerk is nu klaar. 

Slide 17 - Slide