Thema 11, communiceren met cliënten

Communiceren met cliënten
1 / 20
next
Slide 1: Slide
sociaal werkMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Communiceren met cliënten

Slide 1 - Slide

Let op:
  • verbaal en non-verbaal moet overeenstemmen
  • let op wat je verbaal en non-verbaal terug krijg
  • opleidingsniveau
  • behoefte van de doelgroep

Slide 2 - Slide

Leesproblemen
  • laaggeletterdheid
  • dyslexie
  • lichamelijke problemen 

Slide 3 - Slide

Analfabetisme en laaggeletterdheid
  • Analfabetisme = dat iemand de vaardigheden lezen, spellen en schrijven niet beheerst. Zo iemand noemen we een analfabeet

  • Laaggeletterdheid = dat iemand wel kan lezen en schrijven, maar deze vaardigheden onvoldoende beheerst, om te kunnen functioneren in de samenleving. Laaggeletterdheid wordt ook wel functioneel analfabetisme genoemd.

Slide 4 - Slide

redenen laaggeletterdheid
  • taalarme thuisomgeving
  • lichamelijke beperkingen (slechtziend/slechthorend)
  • geestelijke beperkingen (hersenletsel cognitieve beperking)
  • Leer- en gedragsstoornis
  • Slecht onderwijs genoten

Slide 5 - Slide

Makkelijke woorden gebruiken

Werk individueel. 
Op de woordenlijst staan gebruikelijke woorden, maak ze makkelijker. Probeer dat eerst zonder te spieken of op te zoeken.
(Moeilijk he?)

Slide 6 - Slide

Dyslexie

Slide 7 - Slide

Dyslexie
  • 6-9, b-d
  • warrige letters
  • vaak normale/hoge intelligentie 
  • lage cijfers talig onderwijs
  • ongeneeselijk
  • wel middelen ter ondersteuning

Slide 8 - Slide

Lichamelijke beperking
Spasmen
slechtziend/slechthorend
korte concentratie

Slide 9 - Slide

Wat is het verschil informatie en instructie

Slide 10 - Open question

informatie

Je deelt kennis over een specifiek onderwerp
(waar iets ligt, hoe iets heet, waar iets van is gemaakt etc.) Je mening is neutraal, objectief
instructie

Je geeft informatie over hoe iets moet;  protocollair. 
Het overdragen van handelingen in een bepaalde volgorde.
Kan aan iedereen gegeven worden

Slide 11 - Slide

Dat ik voorlichting wil, betekent nog niet dat ik je advies hoef!

Slide 12 - Slide

Voorlichting is...
Kennisoverdracht, informatie geven over meerdere facetten van een specifiek onderwerp.
Gedrag sturen, dooruitleg en consequenties duidelijk maken.

Wat de ontvanger ermee doet is aan hem

Slide 13 - Slide

actieve/passieve voorlichting

  • Actief: op initiatief van de voorlichtende partij mensen benaderen met voorlichting
  • passief: op initiatief van de cliënt reeds bestaande informatie vinden 

Slide 14 - Slide

Advies
Een stapje verder dan voorlichting: DWINGENDER
  1. probleem in kaart brengen
  2. mogelijke oplossingen bespreken
  3. tevredenheid peilen.

Schets mogelijke scenario's, voordelen en nadelen en cliënt laten kiezen

Slide 15 - Slide

Schriftelijk
Krijg je doel helder (voorlichting, informatie delen, instructie geven of iets vragen?)
weet wie je doelgroep is en pas je tekst hierop aan. 
Altijd correct Nederlands, goede zinnen zonder spelfouten.

Slide 16 - Slide

Mondeling
gesprekken
speeches en presentaties

Slide 17 - Slide

gesprekstechnieken

Slide 18 - Slide

Bereid voor met spreekschema
begin
pakkende opening
kern
doel
hoofdpunten
kern
uitwerking hoofdpunten in logische volgorde
slot
samenvatting hoofdpunten
herhaling kern
herhaling doen
treffende slotzin

Slide 19 - Slide

Zoek zelf op en bedenk:
Bij welk werkproces sluit dit aan? Hoe kun je het in de praktijk gaan toepassen? Bedenk meerdere situaties waar je dit in je stageplan gaat inzetten!

Slide 20 - Slide