Taalverzorging
4.1 Gezegde benoemen.
En ook: persoonsvorm (pv) en onderwerp (ow) benoemen.
4.2 Meervoudsvormen maken op -en en -s.
4.3 Voltooid deelwoord herkennen en goed spellen.
5.1 Bijvoeglijk naamwoord herkennen en goed gebruiken.
En ook: lidwoorden (lw), zelfstandige naamwoorden (zn), werkwoorden (ww) herkennen.
5.2 Verwijswoorden herkennen en goed gebruiken.
5.3 Verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen.
En ook: tegenwoordige tijd (tt) kunnen spellen.