NE 1K/G - L5, Ws5, Tv 5.3, (les 6)

Welkom
Nederlands
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Nederlands

Slide 1 - Slide

Nederlands
Lezen

Slide 2 - Slide

Nederlands
Start
Lesdoelen
  • Je kunt de betekenis van een woord uit een woorddeel afleiden.
  • Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Toetsen
  • H4 bespreken
  • H5
  • Taalverzorging H4-H5
  • Biologieopdracht 



Slide 3 - Slide

Nederlands
H5 Lezen: Doel van een tekst
Leerdoel
  • Je kunt het doel van een tekst herkennen.

Opdracht: na de vakantie
  • G: Maak opdracht 5.
  • K: Herhaal een van de opdrachten.


Doel van een tekst
  • Informeren = de lezer moet iets weten (zoals krantenartikel).
  • Uitleggen = de lezer moet iets begrijpen (zoals lesboek).
  • Activeren = de lezer moet iets doen (zoals reclamefolder).
  • Overtuigen = de lezer moet iets vinden (zoals recensie).
  • Amuseren = de lezer moet plezier beleven (zoals leesboek).

Slide 4 - Slide

Nederlands
H5 Woordenschat: Bekend woorddeel
Leerdoel
  • Je kunt de betekenis van een moeilijk woord uit een bekend woorddeel afleiden.

Opdracht
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 1-4.


Woordraadstrategieën
  • Synoniem
  • Betekenis
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling
  • Bekend woorddeel

Veel woorden zijn opgebouwd uit verschillende delen.
  • Samengestelde woorden: prijs + verhoging = prijsverhoging.
  • Voorvoegsels: onhandig = niet handig.
  • Achtervoegsels: smakeloos = zonder smaak; smaakvol = met veel smaak.

Slide 5 - Slide

Nederlands
Taalverzorging 5.2: Verwijswoorden
Leerdoel
  • Je kunt verwijswoorden op een goede manier gebruiken.

Uitleg
  • Verwijswoorden gebruik je om een tekst aantrekkelijker (minder saai) te maken. Je herhaalt namelijk niet steeds dezelfde woorden.



Geslacht
Persoonlijk vnw
Bezittelijk vnw
Aanwijzend vnw
Voorbeeld
het
het
zijn
dit, dat
Het boek is kapot. Zijn kaft is stuk.
de (mannelijk)
hij, hem
zijn
die, deze
De man loopt daar. Hem zoek ik.
de (vrouwelijk)
zij, ze, haar
haar
die, deze
Eva is ziek. Zij heeft koorts.
de (meervoud)
zij, ze, hen, hun
hun
die, deze
Ik zoek vazen. Ik wil die kopen.

Slide 6 - Slide

Nederlands
Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Leerdoel
  • Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Uitleg
  • Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd: ik loop - ik liep.
  • Zwakke werkwoorden krijgen + de(n) of +te(n) erbij: ik werk - ik werkte; ik  haal - ik haalde.

Stappenplan
  1. Vind de stam of ik-vorm van het werkwoord: werken > ik, halen > haal.
  2. Luister naar de laatste klank in de stam: 't sexy fokschaap + te(n) en de rest + de(n).
  3. Werkwoorden in het meervoud krijgen +n: ik haalde - wij haalden.



Slide 7 - Slide

Nederlands
Taalverzorging 5.3: Verleden tijd zwakke werkwoorden
Leerdoel
  • Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

Opdracht
  • K: Opdracht 1 klassikaal maken.
  • Lees de theorie.
  • Maak opdracht 1-4.

Stappenplan verleden tijd zwakke werkwoorden
  1. Vind de stam of ik-vorm van het werkwoord: werken > ik, halen > haal.
  2. Luister naar de laatste klank in de stam: 't sexy fokschaap + te(n) en de rest + de(n).
  3. Werkwoorden in het meervoud krijgen +n: ik haalde - wij haalden.

Slide 8 - Slide

Nederlands
Poëzie en fictie
Leerdoelen
  • Je kunt je inleven in andere personen en situaties.

Opdracht
  • Neem onderdeel C Familie voor je.
  • Gezamenlijk werken aan de opdrachten: lezen  > vragen beantwoorden > lezen enzovoort.


Slide 9 - Slide

Nederlands
Afsluiting
Lesdoelen
  • Je kunt de betekenis van een woord uit een woorddeel afleiden.
  • Je kunt de verleden tijd van zwakke werkwoorden goed spellen. 

  • Je oefent voor de toets H4.


Toetsen
  • H4 bespreken
  • H5
  • Taalverzorging H4-H5
  • Biologieopdracht 



Slide 10 - Slide