Grammatica zinsdelen

Grammatica zinsdelen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen

Slide 1 - Slide

Wat is de rol van het onderwerp?
A
de actie
B
de doener
C
de ondergaander
D
de meedewerker

Slide 2 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?
Heb jij de appels kunnen vinden in de supermarkt?
A
Heb
B
Jij
C
de appels
D
de supermarkt

Slide 3 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde
Hans zou veel meer moeten leren voor zijn proefwerken
A
Zou
B
Zou moeten
C
Moeten leren
D
Zou moeten leren

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp?
Wie van jullie gaat morgen mee naar het strand?
A
Wie
B
jullie
C
Wie van jullie
D
Het strand

Slide 5 - Quiz

In welke zinnen staat een lijdend voorwerp?
A
De trainer gaf alle spelers een blikje frisdrank.
B
Mijn boeken zitten nog in mijn kluisje.
C
Eva wil dansen met haar vriendinnen
D
Heeft Karin haar diploma al gekregen?

Slide 6 - Quiz

Noteer: pv, wg, ow en lv
Door de aardbeving lagen alle koffiekopjes in stukken op de grond.

Slide 7 - Open question

Noteer: pv, wg, ow, lv
Heeft de klusjesman eindelijk de badkamer betegeld?

Slide 8 - Open question

Maak een zin:
ow - pv - lv - wg

Slide 9 - Open question

Maak een zin:
Lv - pv - ow - wg

Slide 10 - Open question

Online planning

Slide 11 - Slide