What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
zelfstandige naamwoorden
Naamwoord
groep 5/6
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Taal
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Naamwoord
groep 5/6
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Ik kan de woordensoorten
lidwoord en naamwoord
herkennen
.
De
hond
loopt op
de
stoep.
Slide 2 - Slide
Waarom?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Hoe herken je een naamwoord?
Kun je er '
de
', '
het
' of '
een'
voorzetten?
Is het een mens een dier of een ding?
Slide 5 - Slide
De ridder slaapt in zijn tent.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
ridder
B
in
C
slaapt
D
zijn
Slide 6 - Quiz
Aisha smeert tandpasta op haar tanden.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
smeert
B
op
C
haar
D
tanden
Slide 7 - Quiz
De juf kijkt naar de kinderen.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
de
B
juf
C
naar
D
kijkt
Slide 8 - Quiz
Opa staat bij de deur.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
staat
B
bij
C
opa
D
de
Slide 9 - Quiz
Het paard snuffelt aan de wortel.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
paard
B
snuffelt
C
de
D
aan
Slide 10 - Quiz
Buiten spelen heel veel kinderen.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
buiten
B
veel
C
spelen
D
kinderen
Slide 11 - Quiz
De paarden hinniken in de wei.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
wei
B
in
C
de
D
hinniken
Slide 12 - Quiz
De zon schijnt aan de hemel.
wat is het zelfstandig naamwoord?
A
schijnt
B
de
C
zon
D
aan
Slide 13 - Quiz
waar kun je een zelfstandig naamwoord aan herkennen?
Slide 14 - Mind map
Hoe herken je een naamwoord?
Kun je er 'de', 'het' of 'een' voorzetten?
Is het een mens een dier of een ding
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Lidwoorden
de
het
een
Slide 17 - Slide
'
speciale
'
naamwoorden
Voor sommige naamwoorden kun je geen
lidwoord
zetten
Mama loopt naar de kast ze pakt een boek
Mama
loopt
naar
de
kast
ze
pakt
een
boek
ze = ook een naamwoord
Slide 18 - Slide
Ik fiets ook naar school.
Wat is het 'speciale' naamwoord
A
Ik
B
fiets
C
ook
D
naar
Slide 19 - Quiz
Hij rent naar de aula.
Wat is het speciale naamwoord?
A
rent
B
naar
C
de
D
hij
Slide 20 - Quiz
Zij zwemmen naar de overkant.
Wat is het speciale naamwoord?
A
naar
B
de
C
zij
D
zwemmen
Slide 21 - Quiz
wat is het speciale naamwoord?
A
Slide 22 - Quiz
wat is het speciale naamwoord?
A
Slide 23 - Quiz
More lessons like this
zelfstandige naamwoorden
November 2021
- Lesson with
18 slides
Taal
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6
werkwoorden
September 2024
- Lesson with
19 slides
Taal
Basisschool
Groep 6
zelfstandige naamwoorden les 2
September 2022
- Lesson with
19 slides
Taal
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6
lidwoorden, zelfstandige naamwoorden
October 2022
- Lesson with
21 slides
Taal
Speciaal Onderwijs
Leerroute 6
Woordsoorten herhaling groep 6
November 2024
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Basisschool
Groep 6
Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
April 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordsoorten
November 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2
les 2 woordensoorten
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2