Les 11 H3.2 Indexering

1 / 27
next
Slide 1: Slide
VerkoopcijfersMBOStudiejaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
Wat heb ik vorige keer geleerd?
Doel vandaag
Uitleg
Maken opgaven
Afsluiten

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Bereken het gewogen gemiddelde van:
2x 7 graden
1 x cijfer 6
A
6,5
B
6,7

Slide 6 - Quiz

Jan heet in zijn supermarkt 3 wijnsegmenten. Segment 1 kost €5 per fles, segment 2 €10 per fles en segment 3 €15 per fles. Wat is het ongewogen gemiddelde?
A
5
B
10
C
15
D
30

Slide 7 - Quiz

Doelen vandaag
Na vandaag weet je wat een indexcijfer is en kan je ermee rekenen. 

Slide 8 - Slide

Wat zijn indexcijfers?
  • Indexcijfers laten de procentuele verandering zien van een getal ten opzichte van een basisjaar.

Bijvoorbeeld:
In het basisjaar ( bijvoorbeeld 2020) had je een omzet van 2.000.000 euro en in 2021 een omzet van 2.300.000 euro.
Het basisjaar is 100. 
Het jaar dat je wil vergelijken is (2300000:2000000 ) x100 = 115
Dit betekent dat de omzet in 2021 15% hoger was dan in 2020. 


Slide 9 - Slide

Waarom indexcijfers?
  • Sneller zien hoe groot de verschillen tussen periodes zijn.
  • Makkelijker indexcijfers vergelijken.
  • Duidelijk waarmee je vergelijkt (de basisperiode).
Twee manieren
  • Vergelijken met indexcijfers van opeenvolgende periodes met een basisperiode
  • Vergelijken van de verandering tussen verschillende periodes


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Opeenvolgende periodes vergelijken met basisperiode






Dat betekent dat er in 2014 11 procent meer omzet was dan in 2013/

Slide 13 - Slide

Verandering tussen periodes vergelijken

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Toepassing

Slide 16 - Slide

Prijsindex voorbeeld 1

Slide 17 - Slide

Prijsindex voorbeeld 2

Slide 18 - Slide

Prijsindex voorbeeld 3

Slide 19 - Slide

Voor hoeveelheids- en waardeindexering geldt dezelfde methode

Hoeveelheid= bijvoorbeeld aantal stuks afzet
Waarde = bijvoorbeeld de winst of de omzet. 

Slide 20 - Slide

Maken
Opgaven 9 tm 23
Samen of alleen.
10 minuten voor het einde afsluiten
met quizvragen. 

Slide 21 - Slide


Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97

Slide 22 - Quiz

wat kun je met een indexcijfer?
A
procentuele afname aflezen
B
procentuele toename aflezen
C
procentuele verandering aflezen

Slide 23 - Quiz


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
101
B
102
C
103
D
104

Slide 24 - Quiz

Indexcijfers:
Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
A
0
B
10
C
100
D
1000

Slide 25 - Quiz

Wat is een indexcijfer?
A
Een gewogen gemiddelde met een wegingsfactor
B
Een getal die een exponentiële groei laat zien
C
Een getal dat een procentuele verandering laat zien
D
Cijfer zonder decimalen

Slide 26 - Quiz

Einde les!

Slide 27 - Slide