2.8 Indexcijfers

Vorige les
2.6: tabellen
2.7: grafieken

Vraag 25 t/m 31

Antwoorden staan in teams
1 / 13
next
Slide 1: Slide
Financieel 2MBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vorige les
2.6: tabellen
2.7: grafieken

Vraag 25 t/m 31

Antwoorden staan in teams

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Hoofdstuk 2.8: Indexcijfers

We sluiten hiermee ook gelijk het schooljaar af! 

Volgend schooljaar:
Periode 1: hoofdstuk 3, 4 & 5
Periode 2: herhaling en examen

Slide 2 - Slide

2.8: Indexcijfers
Met indexcijfers kun je een verandering laten zien van een aantal periodes t.o.v. een basisperiode


Slide 3 - Slide

De basisperiode:
De basisperiode wordt altijd op 100 gesteld. Met deze periode worden de andere periodes vergeleken.

Je kiest een basisperiode niet willekeurig:
- representatief
- niet te lang geleden

Slide 4 - Slide

Voorbeelden van indexcijfers
Waarvoor worden indexcijfers vaak gebruikt?
- Ontwikkeling van de consumentenprijzen 
- Ontwikkeling van de hoeveelheid (afzet)
- Ontwikkeling van de waarde (omzet)
- Ontwikkeling van de lonen
- Ontwikkeling van de koopkracht 
- Ontwikkeling van de economie 

Slide 5 - Slide

Percentage?
Indexcijfers lijken erg op percentages, maar dat zijn ze niet.
echter....
Je berekent ze wel op dezelfde manier!!
Maar je schrijft er dus NOOIT een procentteken achter!! 

Slide 6 - Slide

Formule
om een indexcijfer te berekenen doe het volgende:

waarde van het jaar dat je uit wilt drukken          x 100
waarde van het basisjaar              

Slide 7 - Slide

Een broek kostte in het basisjaar €119,-
Twee jaar later kost deze broek €124,-
Wat is het indexcijfer?
A
5
B
105
C
104,2
D
95,9

Slide 8 - Quiz

Procentuele verandering
Om de procentuele verandering te berekenen t.o.v. het basisjaar kun je het verschil met de 100 berekenen.

Procentuele verandering tussen andere periodes 
kun je NIET van elkaar aftrekken 

Slide 9 - Slide

Procentuele verandering
Procentuele verandering tussen andere periodes 
kun je NIET van elkaar aftrekken 

hiervoor gebruik je de volgende formule
waarde jaar nieuw - waarde jaar oud       x 100
waarde jaar oud              

Slide 10 - Slide




Wat is de procentuele verandering in jaar '21 t.o.v jaar '20?
Rond af op één decimaal

'16
'17
'18
'19
'20
'21
98
100
103,8
105,1
108,4
110,3

Slide 11 - Open question

Conclusie trekken
Uit indexcijfers moet je ook conclusies kunnen trekken
Bijvoorbeeld: 
Als de waarde (omzet) van een artikel gelijk is gebleven,
 maar de afzet is gedaald. 
Wat is dan je conclusie? 

Slide 12 - Slide

Huiswerk
maak de opgaven 32 t/m 37

Slide 13 - Slide