4.3 Eukaryoten

Eukaryoten
H4 
thema evolutie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Eukaryoten
H4 
thema evolutie

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt de kenmerken van eukaryoten noemen.

Slide 2 - Slide

Prokaryoten
Eukaryoten
Bacteriën
Archaea
Eencelligen
Schimmels
Planten
Dieren
gisten
cyanobacterien

Slide 3 - Drag question

Eukaryoten
Bestaan uit o.a.:
celkern, andere organellen (bijv mitochondrieën, golgi-appartaat en soms chloroplasten)

  • schimmels
  • planten
  • dieren

Slide 4 - Slide

Eukaryoten
  • rijken:  schimmels, planten, dieren, eencellige eukaryoten
  • wel een celkern en organellen
  • met een celwand: schimmels en planten
  • zonder celwand: dieren en eencellige eukaryoten
  • autotroof of heterotroof

Slide 5 - Slide

Schimmels
  • heterotroof  /  geen chlorofyl 
  • afbraak organische stoffen
  • Soorten: - gisten (eencellig)
    - meercellige schimmels (meestal met schimmeldraden (hyfen)) en sporen (soms bijv. in paddestoelen))
  • Positief; bereiding van voedsel (kaas, sojasaus, bier etc, brooddeeg, penicilli etc.)
  • Negatief; Voedselbedref, zwemmerseczeem etc.

Slide 6 - Slide

planten
  • autotroof (chloroplasten)
  • cellulose
  • Indeling groepen op basis van:
    - aantal cellen
    - voortplanting
    - intern transport

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Dieren
  • geen celwand
  • heterotroof (geen chlorofyl) 
  • (bijna) allemaal diploïd
  • criteria indeling gebeurd op basis van: - een of meercelligheid
    - symmetrie
    - soort skelet
    - resultaten moleculair onderzoek

Slide 12 - Slide

  1. Eencelligen
  2. Sponzen
  3. Holtedieren
  4. Platwormen
  5.  Rondwormen
  6. Ringwormen
  7. Weekdieren
  8. Geleedpotigen
  9. Stekelhuidigen
  10. Gewervelden

Slide 13 - Slide

Wie hebben geen celwand?
A
schimmels
B
alle eukaryoten
C
alle prokaryoten
D
dieren

Slide 14 - Quiz

Wat onderscheidt planten van schimmels?
A
celwand
B
sporen
C
chloroplasten
D
wortels

Slide 15 - Quiz

schimmel
plant

Slide 16 - Drag question

Welke drie hoofdgroepen eukaryoten maken we?
A
Bacteriën, dieren en planten.
B
Planten, schimmels en dieren.
C
Dieren, virussen en schimmels.
D
Planten dieren en prokaryoten.

Slide 17 - Quiz

eencellige
spons
holtedier
platworm
rondworm
ringworm
weekdier
geleedpotige
stekelhuidige
gewervelde
asymetrisch en geen skelet
asymmetrisch en zit vast aan zeebodem
radiaal symmetrsich met tentakels
bilateraal symmetrisch vaak parasitair
bilateraal symmetrisch met ronde dwarsdoorsnede vaak parasitair
bilateraal symmetrisch dwarsdoorsnede is rond en lichaam bestaat uit segmenten
bilateraal symmetrisch met vaak exo-skelet (huis of schelp)
bilateraal symmetrisch met exoskelet van chitine
radiaal symmetrisch met een huid bedekt met stekels of knobbels
bilateraal symmetrisch met endoskelet (geraamte)

Slide 18 - Drag question

eencellige
spons
holtedier
platworm
rondworm
ringworm
weekdier
geleedpotige
stekelhuidige
gewervelde

Slide 19 - Drag question


Wat is een pantoffeldiertje?
A
Een eencellige eukaryoot
B
een bacterie
C
Een schimmel die vooral in pantoffels en schoenen woont

Slide 20 - Quiz

Opdrachten maken
4.3    Eukaryoten
Opdracht 26 t/m 34

Slide 21 - Slide