Thema 2 Voortplanting & seksualiteit (herhaling)

Thema 2 
Voortplanting & seksualiteit 

Herhaling 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 2 
Voortplanting & seksualiteit 

Herhaling 

Slide 1 - Slide

zijn primaire geslachtkenmerken bij de geboorte aanwezig?
A
ja
B
nee

Slide 2 - Quiz

Penis en balzak
A
zijn primaire geslachtskenmerken
B
zijn secundaire geslachtskenmerken

Slide 3 - Quiz

Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
vagina
schaamlippen
penis
balzak
groei lichaamshaar
borstgroei
groei spieren
productie geslachtscellen
snelle groei

Slide 4 - Drag question

Wat doet de prostaat?
A
Bewaart zaadcellen
B
Voegt vocht toe aan de zaadcellen
C
Maakt zaadcellen
D
Maakt de penis stijf

Slide 5 - Quiz

Met welk nummer is het deel aangegeven dat de penis in erectie brengt?
A
1
B
2
C
3
D
7

Slide 6 - Quiz

Waardoor veroorzaakt een gesteriliseerde man geen zwangerschappen meer?
A
heeft geen ballen meer
B
heeft geen penis meer
C
urinebuis is afgesloten
D
zaadleider is afgesloten

Slide 7 - Quiz

Tekst
Tekst
Tekst
Te
teelballen
zaadleiders
de prostaat
bijballen
zaadblaasjes
hier worden zaadcellen gemaakt
opslagplaats voor zaadcellen
zorgen voor het vervoer van zaadcellen
voegen vocht toe aan de zaadcellen
voegt vocht en voedingsstoffen toe aan zaadcellen

Slide 8 - Drag question

Waarom hangt de balzak van de man van het lichaam af?
A
om de weg naar buiten langer te maken
B
voldoende bewegingsruimte teelballen
C
Om de temperatuur te regelen
D
Om de penis in evenwicht te houden

Slide 9 - Quiz


Wat is nummer 4
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Trechter

Slide 10 - Quiz


Waarin worden de eicellen rijp?
A
Eileider
B
Baarmoeder
C
Eierstok
D
Vagina

Slide 11 - Quiz

eierstokken
De eileider
de baarmoeder
maagdenvlies
clitoris
Hier worden de eicellen gemaakt
Vervoert rijpe eicel richting baarmoeder
Hierin groeit het ongeboren kindje
randje slijmvlies aan begin van vagina
Gevoelig voor seksuele prikkels

Slide 12 - Drag question

Rond welke dag vindt de ovulatie plaats tijdens de menstruatiecyclus?
A
0
B
4
C
14
D
28

Slide 13 - Quiz


wat gebeurt er tijdens dag
1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling

Slide 14 - Quiz

Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatiecyclus?
A
Ongesteld zijn
B
Ovulatie
C
Innesteling
D
Menstruatie

Slide 15 - Quiz

1. Waar in het lichaam van de vrouw vindt de bevruchting van de eicel plaats? 2. En waar vindt de innesteling plaats?
A
1. eierstok 2. eileider
B
1. eierstok 2. baarmoeder
C
1. eileider 2. baarmoeder
D
1. baarmoeder 2. baarmoeder

Slide 16 - Quiz

Hoe komen de zaadcellen bij een eicel?
Zet in de juiste volgorde
Vagina
eileider
Baarmoeder
Baarmoedermond

Slide 17 - Drag question

Wat is de volgorde van de bevalling?
A
ontsluiting - uitdrijving - nageboorte
B
uitdrijving - ontsluiting - nageboorte
C
ontsluiting - nageboorte - uitdrijving
D
uitdrijving - nageboorte - ontsluiting

Slide 18 - Quiz

Hoeveel zaadcellen en eicellen zijn er betrokken bij het ontstaan van een eeneiige tweeling?
A
1 zaadcel en 1 eicel
B
1 zaadcel en 2 eicellen
C
2 zaadcellen en 1 eicel
D
2 zaadcellen en 2 eicellen

Slide 19 - Quiz

Welke voorbehoedsmiddelen zijn onbetrouwbaar
A
condoom
B
periodieke onthouding
C
pil
D
coïtus interruptus

Slide 20 - Quiz

Voorbehoedsmiddel die je beschermt tegen soa:
A
De pil
B
Het condoom
C
Het spiraal
D
De prikpil

Slide 21 - Quiz

In de afbeelding zie je processen die in een eierstok plaatsvinden. Deze processen staan niet in de juiste volgorde. Wat is WEL de juiste volgorde?
A
Ovulatie – follikelrijping - gele lichaam – sterft af
B
follikelrijping – ovulatie – gele lichaam – sterft af
C
follikelrijping - gele lichaam – Ovulatie –sterft af
D
follikelrijping - gele lichaam –sterft af- Ovulatie

Slide 22 - Quiz