Klinisch redeneren

Klinisch redeneren
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klinisch redeneren

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • De student benoemt de 6 stappen van het  klinisch redeneren.
  • De student benoemt het belang van klinisch redeneren in relatie tot de werkpraktijk
  • De student legt de stappen van het klinisch redeneren uit
  • De student past de stappen van het klinisch redeneren toe in een casus
  • De student weet hoe de redeneerhulpmiddelen ingezet kunnen worden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Waarom is klinisch redeneren zo belangrijk?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Klinisch redeneren 
- Doe je continue als verzorgende/verpleegkundige 
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier. 

Het doel van klinisch redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

de stappen van klinisch redeneren

Slide 7 - Slide

Doe je continue als verpleegkundige
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier.
Het doel van klinisch redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.
Stap 1. Oriëntatie op de situatie
De orientatie op de situatie bestaat uit:
  • meten en beoordelen van de vitale functies;
  • verzamelen van medische informatie uit het elektronisch dossier;
  • vragen stellen aan de zorgvrager en/of naastbetrokkenen;
  • een klinisch beeld vormen en de urgentie van de situatie bepalen. 

Slide 8 - Slide

Niet pluis gevoel = subjectief.
Probeer het objectief te maken door deze stappen
Vitale functies: ademhaling, bloedcirculatie, bewustzijn.
Controle door: ademhalingsfrequentie, saturatie, hartfrequentie, bloeddruk, bewustzijnsverandering.
medische informatie uit elektronisch dossier: medische voorgeschiedenis, laatste rapportages, eerdere metingen vitale functies, NR.
Informatie van de zorgvrager: klachten, eerder gehad, hoe is er toen gehandeld.
Klinisch beeld vormen: wat lijkt er aan de hand? dit baseer je op de eerdere punten die je hebt verzameld.
Je spreekt van een klinisch beeld wanneer je een sterk vermoeden van een bepaalde ziekte hebt, maar er nog geen officiële diagnose bij de zorgvrager is vastgesteld.
Stap 2. Klinische probleemstelling
een feitelijke omschrijving van het (vermoedelijke) gezondheidsprobleem van de zorgvrager

Slide 9 - Slide

Klinische probleemstelling in 1 zin formuleren!
Het belang van een klinische probleemstelling

  • richting geven aan het vervolg van je redeneerproces;
  • een keuze maken voor (eventueel) aanvullend onderzoek;
  • problemen die prioriteit hebben onderscheiden van problemen die kunnen wachten;
  • vooruitdenken over de vervolgstappen. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Stap 3. Aanvullend onderzoek
Het (laten) uitvoeren van aanvullend onderzoek is noodzakelijk om:

  • te onderzoeken of je jouw klinische probleemstelling kunt bevestigen of verwerpen;
  • een duidelijke of nieuwe richting te geven aan het klinisch redeneerproces;
  • een verantwoorde onderbouwing te hebben voor het bepalen van het klinisch beleid (de volgende stap).


Slide 11 - Slide

VPK: aanvullende gegevens verzamelen en meedenken over aanvullend onderzoek.




aanvullend onderzoek
door verzorgende/ verpleegkundige
door andere disciplines

Wat is jouw taak als zorgprofessional?

Slide 12 - Slide

vpk: urine stick, urine retentie, lichaamsgewicht, bloedsuiker, (hetero)anamnese, FAST-test, saturatie

andere disciplines: ECG, bloed/urine/feces/sputum onderzoek, rontgen, puncties/biopten, echo, scan, lichamelijk onderzoek.

Taak zorgprofessional:
begeleiding zorgvrager voor/tijdens/na onderzoek.
voorlichting onderzoeken.
sociale omgeving betrekken.
samenwerken met andere disciplines.
Alert blijven op complicaties en blijven meedenken.

Slide 13 - Slide

Stel een zorgvrager heeft tintelende vingers of een 'slapende' hand. Dit kan meerdere oorzaken hebben, zoals een probleem in de doorbloeding of een zenuwprobleem. Maar tintelende vingers kunnen ook wijzen op een schildklierprobleem. Als de verzamelde gegevens geen probleem in de doorbloeding bevestigen, dan moet je meer of andere gegevens verzamelen om tot de juiste klinische probleemstelling te komen.
Redeneerhulpmiddelen 
meetinstrumenten
vragenlijsten
ordeningsmodellen

Slide 14 - Slide

Redeneerhulpmiddelen helpen je een probleem te omschrijven en prioriteiten te stellen als er meerdere gezondheidsproblemen tegelijk optreden.

Redeneerhulpmiddelen is het verzamelwoord voor alle verschillende methoden en stappenplannen die je kunt gebruiken om de gezondheidssituatie van een zorgvrager verder in kaart te brengen. Ze helpen je te beredeneren welke gezondheidsproblemen er spelen en welk gezondheidsprobleem de meeste prioriteit heeft.
Opdracht
Zoek de volgende redeneerhulpmiddelen op, wat zijn de stappen.
Werk deze uit;
- SBAR/ SBARR
- VAS
- ABCDE methode
- MEWs
- Valtis
+
Gezondheidspatronen van Gordon (VP)
Het vier Domeinen zorgleefplan (VZ)

Slide 15 - Slide



MEWS : We gebruiken de MEWS om duidelijk en efficiënt over te dragen en te communiceren (zowel artsen als verpleegkundigen). Het hoofddoel is om vitaal bedreigde patiënten vroegtijdig te signaleren en effectieve behandelingen hierop aan te passen
modified early warning system

VALTIS staat voor: V Voorgeschiedenis: Is er een relevante ziektegeschiedenis A Aard van de klacht: Pijn (wat voor soort pijn), malaise, e.d. L Lokalisatie: Waar zit de klacht precies? T Tijd: Hoe lang bestaat de klacht al? I Intensiteit: Hoe hevig is de klacht? S Samenhang

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

meetinstrumenten
bijvoorbeeld: VAS


Slide 17 - Slide

VAS: visueel analoge schaal (bijv. bij pijn/jeuk/misselijk).
DOS: delirium observatie screening.



Vragenlijsten:
bijvoorbeeld: VALTIS

Slide 18 - Slide

VALTIS-model: geeft richting aan je vragen wanneer je met een zorgvrager in gesprek gaat over zijn klachten (bijv. buikpijn).
SCEGS-model: stel je vragen die de invloed van gezondheidsklachten op psychosociaal vlak in kaart brengen (bijv. na onderbeenamputatie).

Slide 19 - Slide

SBAR staat voor:
Situation (situatie)
Background (achtergrond)
Assesment (beoordeling)
Reccommendation (aanbeveling)

Slide 20 - Slide

In de ABCDE wordt achtereenvolgens gekeken naar:
Airway: de luchtwegen en de nekwervelkolom.
Breathing: de ademhaling en de ventilatie.
Circulation: actief bloedverlies en de circulatie.
Disability: het bewustzijn en de neurologische functies.
Exposure: de lichaamstemperatuur en het verdere onderzoek: Secondary survey.
ECD
  • Rapporteren kun je doen in een ECD (Elektronisch Cliënten Dossier). 
  • Doel van een ECD is het huidige of toekomstige zorgproces rondom de cliënt ondersteunen en inzichtelijk maken.
  • Een ECD ondersteunt bij methodisch werken, omdat het vraagt om alle stappen van de methodische cyclus.
  • De rapportages rondom de cliënt in een ECD zijn uitgangspunt voor het MDO.



Slide 21 - Slide

This item has no instructions

EPD
EPD staat voor elektronisch patiëntendossier. Dit is een elektronisch systeem, waarin zorgprofessionals zoals artsen, medisch specialisten, verpleegkundigen en psychiaters medische gegevens van patiënten opslaan en verwerken.


Alle zorgverleners die een behandelrelatie hebben, hebben toegang tot EPD.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
  • Ruil je casus van vorige week met een ander groepje
  • Zoek de zorgproblemen op
  • Bespreek beide casussen


Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd over Klinisch redeneren
Klassikaal

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je geleerd?

Slide 25 - Mind map

This item has no instructions