woordsoorten op een rij Quiz

timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2,3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt in een zin de woordsoorten:
lw
zn
bn
vz
benoemen

Slide 2 - Slide

Even de lesstof checken!
we gaan kijken wat je hebt onthouden van de lesstof

Slide 3 - Slide

Wat is een voorbeeld van een lidwoord?
A
Aan
B
Voor
C
De
D
En

Slide 4 - Quiz

MAN, AUTO, SCHOOL, KIND
Dat zijn ............
A
werkwoorden
B
lidwoorden
C
zelfstandige naamwoorden

Slide 5 - Quiz

Welk woord is een zelfstandig naamwoord?
A
Mooi
B
Leuk
C
Groot
D
Poes

Slide 6 - Quiz

Welk woord is geen zelfstandig naamwoord?
A
Maaike
B
Paard
C
Het
D
Laptop

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 8 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

zat
Sleep de woorden naar het juiste vak:
timer
0:40
ZNW
BNW
LW
VZ
De
oude
dame
op
het
groene
bankje.

Slide 10 - Drag question

ZINSONTLEDING OF WOORDSOORTEN BENOEMEN?

LIJDEND VOORWERP
A
zinsontleding
B
woordsoorten

Slide 11 - Quiz

Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.

'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw

Slide 12 - Quiz

Voorzetsels

Slide 13 - Slide

Welke woorden zijn voorzetsels?
A
hier
B
boven
C
vanwege
D
wachten

Slide 14 - Quiz

Stelling: 'van' en 'bij' zijn ook voorzetsels
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

vraag 23: voorzetsels
Ben jij wel geschikt ...... dit beroep?
A
voor
B
als
C
met
D
over

Slide 16 - Quiz

Welke persoonsvorm is verkeerd geschreven?

A
had
B
kookte
C
snauw
D
ruikte

Slide 17 - Quiz

Welk bijvoeglijke naamwoord is goed geschreven?
A
grijse
B
geele
C
rode
D
wite

Slide 18 - Quiz

- Volgende week toets grammatica!
- Deze donderdag om 14.10 uur kan je langskomen (check SOM voor lokaal) voor vragen over de toets
- Jullie krijgen nu tijd om de toetsstof door te nemen/opdrachten uit het boek te maken/samenvattingen te maken/elkaar te overhoren/

Slide 19 - Slide