Woordsoorten

Woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute VG

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordsoorten
lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel

Slide 1 - Slide

welke zijn de lidwoorden?
A
die, dat, deze
B
een de
C
de het
D
de het een

Slide 2 - Quiz

Welke woorden zijn werkwoorden?
A
boek, schrift, vakantie
B
huilen, dansen, spelen
C
bouwvakker, lasser, timmerman

Slide 3 - Quiz

Hoeveel werkwoorden staan er in onderstaande zin?

Ik heb gisteren de hele dag kunnen oefenen met voetballen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Wie veel verdriet heeft, mag best een keer huilen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Hoeveel zelfstandige naamwoorden?
Het boek ligt in de boekenkast op de eerste verdieping.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 9 - Quiz

De pen zit IN de tas.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 10 - Quiz

Mijn schilderij is erg mooi GEWORDEN.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Maak een zin met alle woordsoorten.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide