Grammaire D et H chapitre 6 GL

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

GRAMMAIRE

D et H

Aan het einde van de les:

• Kan je prendre, apprendre en comprendre vervoegen
• Kan je het vraagwoord QUEL op de juiste wijze  gebruiken in een zin in het Frans.

Prendre (= nemen) (1)

Dit is een onregelmatig werkwoord.

Leer de vormen uit je hoofd!

De werkwoorden apprendre (= leren) en comprendre                        (= begrijpen) vervoeg je op dezelfde manier.

We leren de tijden présent (o.t.t.) en passé composé (v.t.t)

Grammaire H ww. prendre (présent). 

prendre	nemen
je	prends
tu	prends
il/elle/on	prend
nous	prenons
vous	prenez
ils/elles	prennent

Apprendre - présent

	Apprendre	NL
Je	J'apprend s	Ik leer
Tu	Tu apprend s	Jij leert
Il / Elle / On	Il appren d	Hij leert
Nous	Nous appren ons	We leren
Vous	Vous appren ez	Jullie leren
Ils / Elles	Ils apprenn ent	Zij leren

Prendre (passé composé)

J'ai pris: ik heb genomen

Tu as pris: Jij hebt genomen

Il/elle a pris: Hij/ zij heeft genomen

Nous avons pris: Wij hebben genomen

Vous avez pris: Jullie hebben genomen, u heeft genomen

Ils/ elles ont pris: Zij hebben genomen

prendre (nemen) - apprendre (leren) - comprendre (begrijpen)

Présent                                                      Passé composé

verbe apprendre - passé composé

apprendre - appris

(ap)prendre - (ap)pris

(com)prendre (com)pris

Nicolas ................ (apprendre, présent) l'anglais.

Vous .............................. (comprendre, passé composé) l'exercice?

Elle ................ (prendre, passé composé) un dessert.

tu .................. (comprendre, présent) le français?

Prendre, comprendre, apprendre

Het vraagwoord quel

Quel = welk(e)/wat

Quel past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bij hoort.

Quel est ton plat (m) préféré?

Quelle est ta matière (v) préférée?

Quels sont tes pays (mv m) préférés?

Quelles sont tes villes (mv v) préférées?

Wat of welke?

        quel / quelle / quels / quelles   +   vorm van être is  =  wat

Quelle est ta matière préférée?  =  Wat is je lievelingsvak?

Quel est ton plat préféré?              =  Wat is je lievelingsgerecht?

Quels sont vos hobbys?                =  Wat zijn uw hobbys?

                  In alle andere gevallen betekent het welk(e).

Quel livre tu préfères?     Welk boek heb jij het liefst?

Quelle maison est la plus belle?  Welk huis is het mooist?

Quelle surprise!!

QUEL-QUELLE-QUELS-QUELLES 

zonder werkwoord en

(vaak) met een uitroepteken

WAT EEN VERRASSING!!!!!

Quel gevolgd door 'est of sont' betekent

1. welke
2. wat

....... sport?

1. quels
2. quelle
3. quel
4. quelles

......... matières (v mv)?

1. quel
2. quelles
3. quels
4. quelle

........classe?

1. quel
2. quels
3. quelles
4. quelle

............... est ton jean préféré?

1. quels
2. quelles
3. quel
4. quelle

......... sont tes matières préférées?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

........est le pays le plus peuplé du monde?

1. quels
2. quelle
3. quel
4. quelles

Choisis : quel / quelle / quels / quelles

Tu vas acheter ..... voiture?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

Is het quel/quelle/quels/quelles:
............... est ta pizza préférée?

1. quels
2. quelles
3. quel
4. quelle

Choisis : quel / quelle / quels / quelles

Tu as ... âge ?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

Is het quel/quelle/quels/quelles
............... est ton jean préféré?

1. quels
2. quelles
3. quel
4. quelle

Les bleus

Chapitre 5 F Lire (blz.30-32)
Opdrachten:

23, 24a, 24b en 24d

Chapitre 6 B Lire (blz.54 + 57)
Opdrachten:

10a, 10b, 12a en 12b

Chapitre 6 D Grammaire (blz.62-63)
Heel opdracht 17

Les rouges

Kies 2  hele opdrachten per paragraaf uit om te maken. Daag jezelf hierin uit.

Chapitre 5 F Lire (blz.30-32)

Chapitre 6 B Lire (blz.54 + 57)

Chapitre 6 D Grammaire (blz.62-63)

Les blancs

Chapitre 5 F Lire (blz.30-32)

Opdrachten:

24b, 24d, 24e

Chapitre 6 B Lire (blz.54, 55, 57)

Opdrachten:

10b, 10c en 12b

Chapitre 6 D Grammaire (blz.62-63)

Opdrachten: 
17c, 17d, 17e, 17f en 19

Quiz time!!

La fin