Hoofdstuk 1a - pv en zinsdelen

                                                        Welkom!
       Voordat de les is begonnen, heb jij al het volgende gedaan:
1)  Schriftje op tafel
2) Pen op tafel
3) Boek Nederlands 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

                                                        Welkom!
       Voordat de les is begonnen, heb jij al het volgende gedaan:
1)  Schriftje op tafel
2) Pen op tafel
3) Boek Nederlands 

Slide 1 - Slide

Stap 1: Ga naar www.lessonup.app
Stap 2: Log in via Microsoft Team 
Stap 3: Je klikt op 'Ja, ik wil deelnemen aan de les'
                                         Welkom!
              Voordat de les is begonnen, heb jij:

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm en zinsdelen
Wat kun je aan het einde van de les?
1) Uitleggen wat een persoonsvorm is.
2) Op 2 manieren uitleggen hoe je een persoonsvorm vindt in een zin

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Grammatica
Waarom moet je iets van grammatica weten?

Slide 5 - Slide

Wat is een zinsdeel?
A
werkwoorden, zelfstandige naamwoorden enz.
B
streepjes
C
Een stuk van een zin dat bij elkaar hoort
D
een vraagzin

Slide 6 - Quiz

Voorbeeld zindelen maken
Vorig jaar / heb / ik /voor mijn vrienden /een damtoernooi / georganiseerd.

Stap 1: pv = heb
Stap 2: zinsdeel voor de pv = vorig jaar 
Stap 3: maak zinsdelen
Stap 4: zet strepen tussen de zinsdelen (woorden die bij elkaar horen).

Slide 7 - Slide

Huiswerk was: (video kijken)
Op welke 3 manieren kun je de persoonsvorm vinden?
1)
2)
3)

Slide 8 - Slide

Noem 3 manieren op hoe je de persoonsvorm kan vinden in de zin.

Slide 9 - Open question

Welk zinsdeel is altijd een werkwoord?
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Is de persoonsvorm altijd een werkwoord?

Slide 11 - Slide

Ik kan de persoonsvorm vinden:
Kan ik de persoonsvorm vinden?          |       Ik kon de persoonsvorm vinden    
De zin vragend maken
De zin in een andere tijd zetten (toekomst/verleden)
- Het werkwoord voorin de zin is de         persoonsvorm

- Let op: vraagwoorden zijn geen werkwoorden, dus tellen niet mee!
- Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm


Slide 12 - Slide

Aan de slag! (mavo 2)
 Wat?
 Hoe?
 Wie?
 Hulp?
 Tijd?
Klaar?
1.7 grammatica, opdracht 3 t/m 9 
In jouw boek Talent. 
Alleen, na 10 minuten mag je jouw buur helpen
Eerste 5 min. geen hulp, daarna loop ik langs volgens een vaste route. 
15 minuten
Dan mag je iets voor jezelf doen. Zorg dat je jouw laptop al op Kahoot hebt staan. 
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Aan de slag! (basis 1)
 Wat?
 Hoe?
 Wie?
 Hulp?
 Tijd?
Klaar?
1.7 grammatica, opdracht 5 t/m 8 + 9 en 10 (9 en 10= zinsdelen)
In jouw boek Talent. 
Alleen, na 10 minuten mag je jouw buur helpen
Eerste 5 min. geen hulp, daarna loop ik langs volgens een vaste route. 
15 minuten
Dan mag je iets voor jezelf doen. Zorg dat je jouw laptop al op Kahoot hebt staan. 
timer
15:00

Slide 14 - Slide

Nakijken

Slide 15 - Slide

De persoonsvorm en zinsdelen
Wat kan je aan het einde van de les?
1) Uitleggen wat een persoonsvorm is.
2) Uitleggen op 2 manieren hoe je een persoonsvorm vindt in een zin

Slide 16 - Slide

Terugblik lesdoelen. Heb jij ze behaald?
Wat kun je aan het einde van de les?
1) Uitleggen wat een persoonsvorm is.
2)Kun jij uitleggen op welke 3 manieren je een persoonsvorm kan vinden

Slide 17 - Slide

De persoonsvorm vinden
Even herhalen:
Hoe kun je de persoonsvorm vinden?


timer
0:20

Slide 18 - Slide

Persoonsvorm vinden
  • Vraagproef
  • Tijdproef
  • Getalproef

Slide 19 - Slide

Huiswerk 
Maken opgave 4 t/m 8 van grammatica 1.7 

Slide 20 - Slide

Samengevat
Een persoonsvorm is ...
Een persoonsvorm vind je door:


Slide 21 - Slide

Persoonsvorm vinden

Slide 22 - Slide