Week 36 Les 123 hf 2 Formuleren

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Op tafel

LEESBOEK (krat)

leerboek Nieuw Nederlands

collegeblok 

snelhechter voor losse papieren

WELKOM

Hoe vind je dit boek?

Argumenten?

09.00 u. - wk 36 les 2

1.  Lezen 

2. Teamstegel S1Aa

3. Verder werken aan de weektaak 

4. Terugblik: wat en hoe heb je geleerd?
     Vooruitblik: wat ga je nog doen?

Teams
Algemeen

Bestanden

Lesmateriaal

Kijk je werk regelmatig na!

Teams / kanaal Algemeen / Bestanden / Lesmateriaal

Gebruik een verbeterpen.

Zet een krul bij het antwoord als het goed is.

Verbeter wat nog niet goed is. Schrijf het juiste antwoord erbij.

Leerdoel hf.2 Formuleren

Welke verwijswoorden zijn er?

Wat is het woordgeslacht?

Wanneer gebruik je welk verwijswoord?

Hoe weet je of het een de of het woord is?

Aan het werk. Hoe?

1. Ik neem de theorie zelf door uit het boek (273/274 en 64) en maak de opdrachten.
2. Ik vraag en volg uitleg van mevr. Dullaert.
3. Ik neem de uitleg uit de links door. (Teams)

Lesevaluatie:
Werkte deze manier voor jou?
Ben je tevreden over wat je hebt gedaan en geleerd?

VERWIJSWOORDEN
Wat weet je al?

Wat is het verzamelwoord voor
mannelijk, vrouwelijk en onzijdig ?

1. verwijswoord
2. lidwoord
3. woordgeslacht
4. de

Ik vind het meisje ... daar staat ontzettend aardig.
Welk verwijswoord vul je in?

Vul het juiste verwijswoord in:

Ik vind de jongen ... in mijn straat woont, altijd erg gezellig.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Vul het juiste verwijswoord in:

Vertel ons uw wensen; wij vertalen ... in uw ontwerp.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Vul het juiste verwijswoord in:

Gisteren heeft het gesneeuwd en ...
is in maart toch erg bijzonder.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

09.35 uur Evaluatie les

Je hebt gekozen op jouw manier te werken.
Lukte het zo?
Hoe tevreden ben je over hoe je bezig was?

Wat ga je nog doen aan de weektaak?

Wat heb je vóór maandag

gedaan en geleerd?

wk 36

6 t/m 10 sept

hf 2
Formuleren

lessen
1,2,3

en thuis

Theorie leren

De Brug (273) opdr 3 en 4
Hf 2 Formuleren (64) S, 1 t/m 4

Nakijken: krul zetten en/of juiste antwoord toevoegen

Dank je wel !

Tot de volgende keer!

Uitleg

Op de vorige dia heb je gezien dat de verwijzing 'het meisje die' onjuist is. Het moet namelijk 'het meisje dat' zijn. 

Maar waarom eigenlijk?

In dit hoofdstuk ga je leren hoe je al je verwijzingen naar 

de- en het-woorden goed doet. 

Uitleg theorie (blz 64)

Zelfstandige naamwoorden hebben een woordgeslacht.

De-woorden kunnen zowel mannelijk (m) als 

vrouwelijk (v) zijn.

Het-woorden worden 

'onzijdig' (o) genoemd.

Hoe weet je of het woord m, v of o is?

Zoek op in woordenboek.

Gebruik het lidwoord een met een bn vóór het woord.

een sterke man 

een sterk paard 

Uitleg

Verwijswoorden. Maar hoe moet je nu verwijzen? 

Hier is een gemakkelijk ezelsbruggetje voor:

de-woorden => die, deze

het-woorden => dit, dat

Je ziet dat de verwijswoorden naar de-woorden, eindigen op een -e.

Je ziet dat de verwijswoorden naar het-woorden, eindigen op een -t. 

Heb jij iets aan dit ezelsbruggetje?

Vul het juiste verwijswoord in:
Als het ontwerp gereed is, kunt u ... door ons laten realiseren.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Vul het juiste verwijswoord in:

Dit bedrijf levert producten ... van zeer slechte kwaliteit zijn.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Vul het juiste verwijswoord in:

Het boek ... ik laatst heb gelezen, is verdwenen uit de mediatheek.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

Vul het juiste verwijswoord in:

Het centrum van Tilburg, ... veel verschillende winkels heeft, gaat op de schop.

1. dit
2. dat
3. die
4. deze

LessonUp is interactief

Klik op                        om de les te starten.

Om als leerling mee te doen, ga je naar student.lessonup.io op je telefoon of in een nieuw venster.

Een code wordt automatisch genereerd door LessonUp. 

Hoe heet een zin met één persoonsvorm?

Voor en / of zet je geen komma.
Goed of fout?

1. goed
2. fout

Noem 3 verbindingswoorden.

Hoe heet een zin met met meerdere persoonsvormen?

Een voorbeeld van een verbindingswoord is...

1. gaat
2. want
3. zij
4. rent

Omdat Truus vandaag rijdt laat ik mijn fiets repareren

1. goed geformuleerd
2. weet ik niet
3. formuleerfouten

Formuleren - zinnen correct begrenzen.
Hoe tevreden ben je over wat je al weet / kan?

😒🙁😐🙂😃

Hoe tevreden ben je over
hoe je in de les hebt gewerkt?

0100

 Over Formuleren...wist je dit al?

- Een zin met één persoonsvorm = enkelvoudige zin. 

Bijv. Jan eet een appel.

- Meerdere zinnen aan elkaar geplakt =  samengestelde zinnen. 

Dan gebruik je verbindingswoorden. 

- Vóór een verbindingswoord zet je een komma,

behalve vóór en / of.
Bijv. Jan eet een appel, want hij heeft honger.

En dit?

Soms staat aan het begin van de samengestelde zin een verbindingswoord. 

Plaats dan een komma tussen de
2 persoonsvormen die naast elkaar staan. 

Bv. Omdat hij honger heeft, eet Jan een appel.

Nog inleveren?

Wat verwacht je van mij en van de les?

Leg ook uit waarom.

Schrijf hierover een stukje tekst in je collegeblok
(100 - 125 woorden).

Heb je bij het schrijven gelet op:

hoofdletters, leestekens, goede zinnen, leesbaar schrijven?

Formuleren

for·mu·le·ren (formuleerde, heeft geformuleerd)

1. onder woorden brengen

bron: vandale.nl 

11.10 uur

Wat weet je al?

Op de basisschool heb je al geleerd dat je 

aan het eind van een zin de volgende leestekens kunt zetten:

- punt

- vraagteken

- uitroepteken

Wat weet je al?

Op de basisschool heb je al geleerd dat je 

aan het eind van een zin de volgende leestekens kunt zetten:

- punt

- vraagteken

- uitroepteken

Tipje

Als je zinnen gaat schrijven, zorg er dan voor dat je maximaal
één komma per zin gebruikt
of het woordje 'en' gebruikt om zinnen aan elkaar te plakken.

Zo houd je je zinnen overzichtelijk en goed te begrijpen. 

Probeer onderstaande zin maar eens te lezen en in één keer te begrijpen. 

Het nieuwe beleid van onze universiteit zal gericht zijn op de verdere uitbouw en ontwikkeling van op competentievorming georiënteerde onderwijsmethoden, de versterking van de faculteit in al haar geledingen en een betere voorbereiding van het management op de bestaande en de toekomstige taken.

Veel beter is...
en dan ben je goed aan het formuleren 

Het nieuwe beleid van onze universiteit is gericht op drie doelen. Ten eerste zullen we verder bouwen aan onderwijsmethoden die op competentievorming gericht zijn. Ten tweede willen we de faculteit in al haar geledingen versterken. En ten derde willen we ervoor zorgen dat het management beter is voorbereid op de bestaande en de toekomstige taken.

Hoeveel zinnen? Welke?

een tijger in een Russische dierentuin kreeg van zijn verzorgers een levende geit in zijn verblijf zijn jachtinstinct moest namelijk aangewakkerd worden de tijger deed echter helemaal niet wat ze hadden verwacht wat bleek namelijk de tijger en het geitje werden de beste maatjes ze zijn onafscheidelijk en tijger Amur heeft zelfs zijn slaapplek afgegeven aan de geit is dat niet aardig

Overleg samen. 

Waar begint en eindigt de zin? Leesteken?

                                10.45 - AAN DE SLAG

- Verder met weektaak 13 - hf 1 Formuleren

- Denk aan de Opnieuw - maak - opdrachten!

Klaar? Kies wat je gaat doen.

- Lezen.

- Verder met hf 2 Formuleren.

- Ander huiswerk.

11.00 - Terugblik / vooruitblik

Vragen? 

Werk verder aan weektaak 13.

Neem mee:
- aantekenschrift en leerboek
- leesboek

wk 13 Lesprogramma  - 3

1.  Bespreken toets Spelling

2. Verder met weektaak 13 - hf. 1 Formuleren

3. Terugblik en vooruitblik

4. Nieuwsquiz wk 12 en 13

meervoud

dahlia                                                 porie                        fantasie

dominee                                                                              idee

logé 

haarspray 

Bedenk bij iedere regel een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord dat met de betreffende regel gespeld moet worden.

1 Als je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord maakt, hoef je soms alleen maar een -e achter het woord te zetten.

2 Soms moet je tegelijk de laatste letter verdubbelen.

3 Soms moet je tegelijk een -f veranderen in een -v-. 

Zet de zin in de indirecte rede.

'Heb jij vandaag je boeken wel bij je?’, vroeg de docent geschiedenis aan Menno. 

De docent geschiedenis vroeg aan Menno of hij vandaag wel zijn boeken bij zich had. 

Zet de zin in de directe rede.

Koos informeerde ’s ochtends of Gerjo lekker geslapen had. 

Koos informeerde ’s ochtends: ‘Gerjo, heb je lekker geslapen?’

'Heb je lekker geslapen, Gerjo?', informeerde Koos 's ochtends.

 

Maak een correct geformuleerde zin.

op een dag verzon zijn vrouw een list zodat hij kon ontsnappen door in plaats van boeken hugo in de kist te stoppen

Op een dag verzon zijn vrouw een list, zodat hij kon ontsnappen door in plaats van boeken Hugo in de kist te stoppen. 

Verder met weektaak 13

Heb je 'Opnieuw maak opdrachten?'

Terugblik en vooruitblik

Hf 1 Formuleren - Waar denk je aan bij correct schrijven van zinnen?
                                      Wat heb je nieuw geleerd?

Volgende keer

- Weektaak 13 afhebben. 

- Neem voortaan leesboek en aantekenschrift mee.

Week 14 - dinsdag 6 april Les online opstarten.                Uitleg nieuwe leerstof hf 2 Formuleren.

11.05 uur Check up Formuleren hf 1

Je kent de bijbehorende theorie en kunt zinnen correct begrenzen.

Mini - testje in 2-tallen
Overleg, bepaal juiste antwoord en 

één van beide gaat staan om antwoord te geven.

Houd de punten bij!