10.5-2 Bloedvaten 5V 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
10.5 Bloedstolling en lymfesysteem
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
10.5 Bloedstolling en lymfesysteem

Slide 1 - Slide

Lesdoel 10.5 deel 1 Je kunt
  • de bloedstolling beschrijven (leerdoel 12).
  • beschrijven hoe in de haarvaten weefselvloeistof ontstaat (leerdoel 13)
  • de bouw en functie van het lymfesysteem beschrijven (leerdoel 14)






Slide 2 - Slide

Bloedstolling

Slide 3 - Slide

Stollingsfactoren
I t/m XII

Cascade

Fibrine-draden: stolsel

Slide 4 - Slide

Weefselherstel
1. Celdeling: nieuw weefsel (incl nieuwe bloedvatwandcellen)
2. Enzym lost fibrinedraden op

Littekenweefsel: herstel ging gepaard met de aanmaak van veel collageenvezels en een onregelmatge weefselstructuur. Minder elasticiteit.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Vragen (zelfstandig)
antitrombine remt de afbraak van fibrinedraden juist/onjuist?





Slide 7 - Slide

Weefselvloeistof en lymfe

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Uitwisseling met weefsels
Bij de haarvaten vindt de uitwisseling van stoffen plaats tussen bloed en weefsel.
De bloeddruk perst een deel van het bloedplasma tussen de endotheelcellen en door de poriën (indien aanwezig) het weefsel in.
Bloedplasma buiten bloedvaten heet weefselvloeistof.

Slide 10 - Slide

Uitwisseling met weefsels

Slide 11 - Slide

Uitwisseling met weefsels
De bloeddruk neemt af van 4,6 kPa naar 2,3 kPa tussen begin en eind haarvat.

Slide 12 - Slide

Uitwisseling met weefsels
In het bloed achtergebleven eiwitten (te groot om het bloedvat te verlaten) zorgen voor een colloïd osmotische druk.

Slide 13 - Slide

Wat was osmose ook alweer?

Slide 14 - Slide

Uitwisseling met weefsels
Het verschil tussen de bloeddruk (BD) en de Colloïd Osmotische Druk (COD) levert de netto filtratiedruk (NFD).

Slide 15 - Slide

Uitwisseling met weefsels
Deze NFD zorgt er voor dat veel weefselvloeistof aan het einde van een haarvat weer terugstroomt het haarvat in (met afvalstoffen, CO2).

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Uitwisseling met weefsels
Dagelijks ongeveer 20L van bloedplasma -> weefselvloeistof. Ongeveer 10% blijft achter in de weefsels.

Het lymfesysteem zorgt er voor dat deze weefselvloeistof weer terug komt in de bloedbaan

Slide 19 - Slide

Lymfesysteem
Weefselvloeistof wordt
verzameld in lymfevaten.
Het heet dan lymfe.

Slide 20 - Slide

Lymfesysteem
Lymfevaten hebben
kleppen om te zorgen
dat de lymfe de goede
kant op stroomt.

Slide 21 - Slide

Lymfesysteem
Via de borstbuis bij de sleutel-
beenader weer het bloed
in.

Bloedplasma=weefselvloeistof
=lymfe.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Vragen (samen)
  1. waardoor krijg je je schoenen lastig aan als                              een tijd in het vliegtuig hebt gezeten?
  2. leg uit waardoor kinderen in gebieden met          voedseltekorten vaak een dikke buik hebben
  3. mensen waarbij de lymfeknopen in de oksel preventief zijn verwijderd (borstkanker) moeten daarna vaak een strakke armkous dragen. Leg uit.  



Slide 24 - Slide

Lesdoel 10.5 deel 1 Je kunt
  • de bloedstolling beschrijven (leerdoel 12).
  • beschrijven hoe in de haarvaten weefselvloeistof ontstaat (leerdoel 13)
  • de bouw en functie van het lymfesysteem beschrijven (leerdoel 14)






Slide 25 - Slide

Huiswerk
Opdrachten 10.5 
Leerdoen 12, 13, 14

Slide 26 - Slide