§ 9.3 De transformator

Deze les
Planning
- Introductie filmpje opwekken energie.
- Quizz 9.2
- Uitleg 9.3 
- HW

Leerdoel: werking transformator en het rekenen hiermee.
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Deze les
Planning
- Introductie filmpje opwekken energie.
- Quizz 9.2
- Uitleg 9.3 
- HW

Leerdoel: werking transformator en het rekenen hiermee.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wanneer je een magneet bij een spoel houdt, ontstaat er (inductie)spanning.
A
Ja, altijd.
B
Ja, wanneer je de magneet of de spoel beweegt.
C
Ja, wanneer je de magneet én de spoel beweegt.
D
Nee, nooit.

Slide 3 - Quiz

Spanning opgewekt met een elektromagneet is altijd
A
wisselspanning
B
gelijkspanning

Slide 4 - Quiz

De inductiespanning die kan ontstaan is afhankelijk van...
A
De hoeveelheid wikkelingen van de spoel.
B
De sterkte van het gebruikte magneetveld.
C
De grootte van een wikkeling van de spoel.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 5 - Quiz

De inductiespanning die kan ontstaan is afhankelijk van...
A
Het soort materiaal waarvan de spoeldraad gemaakt is.
B
De snelheid waarmee het aantal magnetische veldlijnen verandert.
C
De weerstand van de spoel.

Slide 6 - Quiz

Een luidspreker zet
A
geluid om in elektrische stroom
B
elektrische stroom om in geluid

Slide 7 - Quiz

Welk onderdeel van de luidspreker wordt een elektromagneet?
A
de permanente magneet
B
de conus
C
de spoel

Slide 8 - Quiz

Een microfoon zet
A
geluid om in elektrische stroom
B
elektrische stroom om in geluid

Slide 9 - Quiz

Hoeveel spanning levert het stopcontact?
A
230 V
B
220 V
C
320 V
D
12 V

Slide 10 - Quiz

Hoeveel Watt is 12 kW?
A
12 000 W
B
1 200 W
C
120 W
D
0,012 W

Slide 11 - Quiz

Hoe noemen we bij een fiets de magneet en de spoel?
A
Turbine
B
Generator
C
Dynamo
D
Motor

Slide 12 - Quiz

Hoe noemen we bij een windmolen de magneet en de spoel?
A
Turbine
B
Generator
C
Dynamo
D
Motor

Slide 13 - Quiz

De transformator

(vervoeren van elektrische energie)

Slide 14 - Slide

Wat kun je deze les leren?
  • De transformator



  • Een ideale transformator, het vermogen blijft gelijk.

  • P =  U x I (herhaling)
UsUp=NsNp

Slide 15 - Slide

Korte quiz.

Er volgen nu een paar quiz (meerkeuze) vragen.

Per vraag heb je 10 seconde om een goed antwoord in te vullen.

De vragen gaan over de tot dus ver behandelde stof.

Pak je laptop of je mobiel en zit klaar.



Slide 16 - Slide

Hoe wordt elektriciteit gemaakt? (herhaling)

Voor het maken van elektriciteit zijn twee dingen nodig:


  1. Een spoel (rondgewikkeld metaaldraad liefst van koperdraad).

  1. Een bewegende (ronddraaiende) magneet.



Beweging van de magneet                     elektrisch stroompje in de spoel.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Energie vervoeren

Slide 19 - Slide

Hoogspanning
1
2

Slide 20 - Slide

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V

Slide 21 - Slide

Wat doet een transformator?

De spanning wordt omhoog of omlaag gebracht door een transformator.


De transformator maakt van 

normale spanning           hoogspanning. 


(20 000 V wordt 380 000 V  of andersom)



Slide 22 - Slide

Transformator formule.
USUP=NSNP
U = spanning in Volt (V)
N = aantal windingen
p = primair en s = secundair. 
Stel Up =100 V
Us = 20 V
Ns = 10 
Bereken Np

Slide 23 - Slide

Verschillende trafo's
1

Slide 24 - Slide

Hoe ziet een trafo er van binnen uit?
1

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Wat doet een trafo?
Wisselspanning
Primaire spoel
1
Secundaire spoel
2

Slide 27 - Slide

Primaire spoel
1
Secundaire spoel
2

Slide 28 - Slide

P
P = vermogen = belangrijk!

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Er loopt geen stroom van de linkerspoel naar de rechterspoel.

Wel wordt het magnetische veld doorgegeven.


Slide 31 - Slide

2* zoveel wikkelingen aan de rechterkant.

Dus 2* zoveel energie wordt opgepikt oftewel spanning

Maar de stroom wordt 2* zo langzaam.

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Hoe ziet een trafo er van binnen uit?
1

Slide 34 - Slide

De ideale transformator (rekenen)




Maar ook het vermogen is voor beide spoelen hetzelfde.





UsUp=NsNp
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 35 - Slide

De ideale transformator (rekenen)

Bereken de geleverde spanning bij een transformator.

(de geleverde spanning is de spaning van de secundaire spoel)

als de transformator op de primaire spoel 600 windingen heeft en op de secundaire spoel 30 windingen.

De transformator wordt aangesloten op 230 V (primaire spanning)


Bereken de stroomsterkte op de secundaire spoel als de primaire stroomsterkte 0,05 A was.


Bereken het vermogen. 

Slide 36 - Slide

Korte quiz (vervolg).

Er volgen nu een paar quiz (meerkeuze) vragen.

Per vraag heb je 10 seconde om een goed antwoord in te vullen.

De vragen gaan over de tot dus ver behandelde stof.

Pak je laptop of je mobiel en zit klaar.



Slide 37 - Slide

Wat is het symbool voor vermogen
A
P
B
U
C
I
D
E

Slide 38 - Quiz

Wat is hoogspanning?
A
De spanning door een stroomdraad die hoog boven de grond hangt
B
De spanning die groter is dan 10 000 Volt
C
De spanning van het stopcontact
D
De spanning tussen twee ruziënde ministers of presidenten

Slide 39 - Quiz

Wat is er nodig om elektrische stroom op te wekken?
A
spoel en een stroomdraad
B
warmte
C
een bewegende magneet en een spoel
D
een bewegende magneet

Slide 40 - Quiz

Waarom wordt elektrische stroom vervoerd bij een zo hoog mogelijke spanning?
A
Gewoon omdat het kan
B
Om de stroom zo snel mogelijk bij de huizen te krijgen
C
Dan ontstaat er meer elektrische energie
D
Dan is er minder energie verlies

Slide 41 - Quiz

Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt.
Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken

Slide 42 - Quiz

De ideale transformator (rekenen)




Maar ook het vermogen is voor beide spoelen hetzelfde.





UsUp=NsNp
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 43 - Slide

De ideale transformator (rekenen)

Bereken de geleverde spanning bij een transformator.

(de geleverde spanning is de spaning van de secundaire spoel)

als de transformator op de primaire spoel 600 windingen heeft en op de secundaire spoel 30 windingen.

De transformator wordt aangesloten op 230 V (primaire spanning)


Bereken de stroomsterkte op de secundaire spoel als de primaire stroomsterkte 0,05 A was.


Bereken het vermogen. 

Slide 44 - Slide

Wat kun je deze les leren?
  • De transformator.
  • Up : Us = Np : Ns (omzetten naar verhoudingstabel)
  • Een ideale transformator, het vermogen blijft gelijk.
  • P =  U x I (herhaling)

Slide 45 - Slide