Nederlands 2TAB

Lesdoelen
Nederlands
2TAB
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesdoelen
Nederlands
2TAB

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen: paragraaf 4 
  • Hoe kun je tekstverbanden en hoofdzaken in een tekst vinden en herkennen?
  • Aan de slag met de opdrachten
  • Blooket

Aan het eind van de les weet je wat signaalwoorden zijn en kan je tekstverbanden herkennen.

Slide 2 - Slide

Alles moeten fluisteren of alleen maar schreeuwen?

Slide 3 - Slide


Tekstverbanden en signaalwoorden



In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea's met elkaar samen. Ze hebben een verband. Door te letten op verbanden in een tekst, kun je de tekst beter begrijpen.

Slide 4 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband
maar, toch, hoewel, echter, daarentegen, tegenover.
Chronologisch verband
eerst, daarna, vroeger, later, nu.
Opsommend verband
bovendien, daarnaast, vervolgens, en, ten eerste, ten tweede, ook
Toelichtend verband
bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, 
neem nou...

Slide 5 - Slide

Tegenstellend verband

Een tegenstellend verband geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Tegenstellend
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant … aan de andere kant. 
Walrussen leven rond de Noordpool, maar kort geleden werd er één in de Waddenzee gespot.

Slide 6 - Slide

Sommige ouders melden hun kind al aan als woningzoekende als ze tien jaar zijn, maar het overgrote deel van de ouders vindt dat onzin.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 7 - Quiz

Bedenk een zin met een tegenstellend verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 8 - Open question

Chronologisch verband

Als gebeurtenissen volgens een bepaalde tijdsvolgorde gebeuren of moeten gebeuren, heb je te maken met het chronologisch verband.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Chronologisch
(tijdsvolgorde)
vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, uiteindelijk, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, 1843, 2025. 
Breng eerst water aan de kook. Voeg daarna de rijst toe. Giet het vervolgens af in de gootsteen.

Slide 9 - Slide

Als ik na school thuis kom, ga ik meestal eerst een half uur gamen om te ontspannen, daarna doe ik een uurtje schoolwerk.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 10 - Quiz

Bedenk een zin met een chronologisch verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 11 - Open question

Opsommend verband

Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd,
dan noem je dat een opsommend verband.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Opsommend
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), en, daarnaast, verder, ten slotte. 
 
Koud douchen heeft voordelen. Ten eerste verbetert het je afweersysteem. Het zorgt daarnaast voor een goede bloedsomloop.

Slide 12 - Slide

Aan de posters op mijn kamer kun je zien wat mijn favoriete sporten zijn. Ik houd van voetbal en schaatsen. Daarnaast kijk ik graag naar Formule 1.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 13 - Quiz

Bedenk een zin met een opsommend verband.
Gebruik een passend signaalwoord.

Slide 14 - Open question

Toelichtend verband

Bij een toelichtend verband wordt extra informatie (een uitleg of een voorbeeld) gegeven over een onderwerp.

tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
Toelichtend
(uitleggend)
bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou, neem bijvoorbeeld.
Er zijn verschillende vakmensen bij het maken van een game betrokken, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 15 - Slide

In een van mijn kasten bewaar ik mijn strandvondsten, denk aan diverse soorten schelpen.
A
Tegenstellend verband
B
Chronologisch verband (tijdsvolgorde)
C
Opsommend verband (uitleg)
D
Toelichtend verband (voorbeeld)

Slide 16 - Quiz


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 17 - Drag question

De volgende les


Heb je opdracht 1 t/m 6 van §4 af
Meer dan lezen ONLINE 
Minstens 50% goed per opdracht


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

  • Je kunt het tegenstellend, chronologisch, opsommend en toelichtend verband in een tekst herkennen aan de hand van signaalwoorden.
  • Je kunt verbanden binnen een tekst beoordelen.
Lesdoelen

Slide 20 - Slide


Tegenstellend verband


Chronologisch verband


Opsommend verband


Toelichtend verband

Lisanne miste haar trein, maar kwam toch op op tijd voor haar sollicitatiegesprek
Eerst moet het gehakt bakken, daarna de groenten toevoegen en dan kan de saus worden gemaakt.
Ik heb een kat, konijn, hamster en een hond.

Ellie had de inbraak bij de buren niet gehoord. Ze sliep namelijk niet thuis.

Ik speel elk weekend games, zoals GTA, Fifa en Mario Kart.
"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."

Slide 21 - Drag question

Welke zin bevat een tegenstellend verband?
A
Ik ben van mening dat we met dit product moeten stoppen, maar daar denkt mijn zakenpartner anders over.
B
Als ik naar school ga moet ik eerst met de metro naar Zuid, dan met de bus naar Hoofddorp en dan nog een stukje fietsen.
C
Om te beginnen vind ik dit boek erg vervelend om te lezen. Verder zou ik graag een ander thema willen kiezen.
D
Mijn moeder maakt graag Italiaanse gerechten zoals pasta en pizza.

Slide 22 - Quiz

In welke zin staat een chronologisch verband?
A
Ik wil langskomen. Ik heb echter geen tijd.
B
Eerst ga ik sporten, daarna kom ik langs.
C
Ik heb tijd om langs te komen en ook veel zin.
D
Ik kom langs, omdat ik daar veel zin in heb.

Slide 23 - Quiz

Wat is een opsommend verband?
A
Ik heb een hond, een kat en drie vogels als huisdier.
B
Op zaterdag heb ik een voetbalwedstrijd en op zondag ga ik naar de stad met vrienden. Al met al heb ik een druk weekend.
C
Ik woon in een groot huis.
D
Witte bonen in tomatensaus lust ik niet evenals gekookte wortels, die lust ik ook niet.

Slide 24 - Quiz

Bij een toelichtend verband...
A
is sprake als dingen achter elkaar worden opgenoemd
B
worden in een tekst tegenovergestelde dingen genoemd
C
wordt extra informatie (uitleg) gegeven bij een onderwerp
D
worden de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde beschreven

Slide 25 - Quiz

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode
u2ta: qjffs
u2tb: sgmrx
u2ta: dqymz

Slide 26 - Slide