This lesson contains 57 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Deel 3: Literatuur - 4.2 Poëzie (p. 177-186)
Slide 1 - Slide
Poëzie?
Slide 2 - Slide
onderwijs.hetarchief.be
Slide 3 - Link
Welk typisch kenmerk van poëzie komt aan bod in het filmpje?
Slide 4 - Open question
Oef. 1 p. 179
Slide 5 - Slide
Poëzie bevat veel moeilijke woorden.
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Poëzie is vooral romantisch.
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
Poëzie is iets voor oude mensen.
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Ik schrijf zelf soms gedichten.
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Waar heb jij al eens een gezicht gezien in de openbare ruimte?
Slide 10 - Mind map
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Citaten en teksten aanbrengen op muren, spiegels, vaandels... Is dat iets hedendaags?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
straatpoezie.nl
Slide 15 - Link
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Oef. 4 p. 180
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Wat is het thema van 'In het park'?
A
verliefdheid
B
relaties
C
geluk
D
wandelen
Slide 20 - Quiz
Welk rijmschema herken je? Mijn broer kreeg nieuwe buren Nieuwsgierig volk zo bleek Hij zag ze steeds weer gluren Als hij naar binnen keek
A
AABB
B
ABAB
C
ABBA
D
geen
Slide 21 - Quiz
Door het park gewandeld en hier blijven staan.
Waarom, nou ja, we weten van elkaar waarom, allebei denken we: jij jij bent het.
A
De zinnen lopen door op de volgende versregel.
B
Er is rijm.
C
De zinnen zijn niet altijd 'af'.
Slide 22 - Quiz
Poëzie analyseren
Slide 23 - Slide
Poëzie analyseren p. 181-182
1 Vorm
1 vers =
2 strofe =
3 refrein =
4 metrum=
5 enjambement =
2 Thema =
Slide 24 - Slide
Poëzie analyseren p. 179-180
2 Thema
=
3 Rijm
1 gepaard rijm (AABB)
2 gekruist rijm (ABAB)
3 omarmend rijm (ABBA)
4 vrij vers =
Slide 25 - Slide
Poëzie analyseren p. 179-180
4 Stijlfiguren
1 alliteratie = bv.
2 vergelijking = bv.
3 metafoor = bv.
4 personificatie = bv.
5 hyperbool = bv.
Slide 26 - Slide
oefening 6 p. 185
Slide 27 - Slide
Welk vormelement en/of stijlfiguur herken je? 'Zo ging het altijd. 's Avonds kwamen ze aan het water, stonden ze daar langzaam te kijken naar de overkant van de rivier.
A
refrein
B
metafoor
C
enjambement
D
alliteratie
Slide 28 - Quiz
Welke stijlfiguur herken je? Hoe kan beton knuffelen?
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking
D
alliteratie
Slide 29 - Quiz
Welke stijlfiguur herken je? Net als een zielige vis ingepakt in Hongaarse kranten.
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking
D
alliteratie
Slide 30 - Quiz
Welke vormelementen en stijlfiguren herken je? Dit is inderdaad niet te verdragen. Lege kamers kijken me verwijtend aan.
A
personificatie
B
metafoor
C
enjambement
D
alliteratie
Slide 31 - Quiz
oefening 7 p. 185
Slide 32 - Slide
Als ik ooit heel toevallig zou vernemen dat jij verdwenen was, definitief, uit mijn bestaan, laten we zeggen dat ik in een krant zag staan die mijn overbuurman in de metro zat door te nemen,
A
gepaard rijm
B
omarmend rijm
C
gekruist rijm
Slide 33 - Quiz
Het is een spookbeeld dat niet wijken wil: Soldaten spelen hun soldatenspel En, zogenaamd onopgemerkt, is stil Een sjofele groep verdwenen, richting hel.
A
gepaard rijm
B
omarmend rijm
C
gekruist rijm
Slide 34 - Quiz
Ben je boos? Pluk een roos, Zet hem op je hoed Dan ben je morgen weer goed.
A
gepaard rijm
B
omarmend rijm
C
gekruist rijm
Slide 35 - Quiz
oefening 8 p. 186
Slide 36 - Slide
Wat is het thema van dit gedicht?
A
vriendschap
B
dichten
C
verdriet
D
geluk
Slide 37 - Quiz
Wat is een vers? Verdriet voelt als een koude jas Een warme jas, een koude jas Een lege jas, de jas van jou
A
Verdriet voelt als een koude jas
B
alle regels samen
C
Een lege jas
Slide 38 - Quiz
Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht 'Verdriet'?
Slide 39 - Open question
Welk rijmschema herken je in strofe 2 en 3?
A
geen, dit is een vrij vers
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm
D
gekruist rijm
Slide 40 - Quiz
Welk vormelement herken je hier? Daar aan de kapstok naast de deur hangt nog jouw zo vertrouwde geur hangt nog de warme, koude jas van jou toen jij nog bij me was
A
Dit is vrij vers.
B
Er zit een enjambement in deze strofe.
Slide 41 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Verdriet voelt als een oude jas
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 42 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Met zakken vol herinnering
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 43 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Daar aan de kapstok naast de deur hangt nog jouw zo vertrouwde geur
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 44 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? met mottengaatjes in de mouw
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 45 - Quiz
oefening 9 p. 187
Slide 46 - Slide
Wat is het thema van dit gedicht?
A
angst
B
verdwalen
C
verdriet
D
geluk
Slide 47 - Quiz
Uit hoeveel strofes bestaat het gedicht 'Meisje verdwaald'?
Slide 48 - Open question
Welk rijmschema herken je?
A
geen, dit is een vrij vers
B
gepaard rijm
C
omarmend rijm
D
gekruist rijm
Slide 49 - Quiz
Welk vormelement herken je? Ze wou naar huis, ze liep aan zee De wind nam haar veel verder mee
dan ze graag wilde, maar ze moest
A
vrij vers
B
enjambement
C
gekruist rijmschema
Slide 50 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Toen kwam het donker voor haar staan
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 51 - Quiz
Spoken word
Slide 52 - Slide
Slide 53 - Video
oefening 10 p. 188
Slide 54 - Slide
Spreekt de performance je meer aan dan klassieke poëzie?
A
ja
B
nee
Slide 55 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Ik heb geen stad waarin mijn wortels willen schuilen.
A
vergelijking
B
alliteratie
C
metafoor
D
personificatie
Slide 56 - Quiz
Over welke stijlfiguur gaat het? Ik dans als de heilige koeien uit Kigali.