This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Romeinen en Germanen 4.5
Slide 1 - Slide
Hoe waren de Romeinen in staat om een groot gebied te besturen? (Kies de juiste antwoorden)
A
Door het stichten van steden.
B
Door het aanleggen van wegen.
C
Door Romanisering
D
Door de bevolking te onderdrukken.
Slide 2 - Quiz
Wat was de Limes?
A
Reeks forten om het rijk te beschermen
B
Een rang in het Romeinse leger
C
De natuurlijke grenzen van het rijk
D
Een soort van tweede kamer van de Romeinen
Slide 3 - Quiz
De limes in Nederland was een natuurlijke grens
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Slide
3.4 De late oudheid
284-476 n. Chr.
Tot 180 n. Chr. was er rust -> welvaart en voorspoed, daarna onrust -> grote groepen Germanen kwamen de grenzen over. Sterke Romeinse keizers konden dit nog wel aan.
vanaf 3e eeuw Romeinse generaals vaker ruzie over keizerstitel ->
Meer dan 50 keizers in 50 jaar
Keizers betaalden de soldaten steeds meer
Germanen kregen geld als ze niet aanvallen of betaald om andere groepen aan te vallen
Slide 6 - Slide
Vernieuwingen
Keizer Diocletianus vernieuwt eind 3de eeuw de economie:
- Boeren worden gedwongen op het land te blijven
- Stadsbewoners moeten hetzelfde beroep als hun vader beoefenen
Slide 7 - Slide
Keizer Diocletianus
284-305
Strenge maatregelen -> boer hoorde bij zijn grond (mocht dus niet zonder toestemming verhuizen) -> zoon moest zelfde beroep als zijn vader gaan doen
Diocletianus bracht zo een bepaalde orde aan in de maatschappij -> ambtenaren om alles te controleren
Om overzichtelijker te maken deelde hij het Romeinse Rijk in het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk -> beter besturen en verdedigen
Slide 8 - Slide
Verval
Vanaf 4de eeuw langzame krimp: grensgebieden worden verlaten
Economische problemen en oorlogen zorgen voor bevolkingskrimp
Daarnaast beginnen de volksverhuizingen dankzij de Hunnen --> volken dringen het Romeinse rijk binnen
Zwakke Romeinse legers kunnen de volkeren niet tegenhouden
Slide 9 - Slide
Een uitspraak over de late oudheid:
De crisis van de derde eeuw was het gevolg van onrust in de Romeinse provincies en het verdelen van het Romeinse rijk in een West- en een Oost-Romeins rijk. Klopt deze uitspraak?
A
Ja, de uitspraak klopt
B
Nee, de uitspraak klopt niet
Slide 10 - Quiz
Einde 476 n. Chr.
Laatste keizer afgezet door Germaanse huursoldaten. Kozen geen nieuwe keizer meer.
Langzaamaan vermengde de Germaanse bevolking met de oorspronkelijke bevolking en begonnen de middeleeuwen.
Slide 11 - Slide
Een Engelse historicus schreef uitgebreid over de Romeinse geschiedenis in zijn boek "De geschiedenis van de achteruitgang en val van het Romeinse Rijk". Past de splitsing van het Romeinse Rijk bij deze titel en bij dit boek?