Voorbeeld zinsdeelstrepen:
Mevrouw Van den Bosch geeft drie keer in de week les aan de leerlingen van hv1a.
De zinsdeelstrepen:
Elk deel van de zin die je voor de PV kan plaatsen en een correcte zin vormen, is een zinsdeel.
PV = geeft --> Die tussen strepen zetten en ook voor en achter de zin een streep.
Mevrouw Hooi staat er al voor en is dus een zinsdeel.
twee geeft mevrouw ... nee. twee keer geeft mevrouw... ja
in geeft mevrouw ... ja in de geeft mevrouw.... nee
in de week geeft mevrouw.. ja = zindeel en dus streep daarachter
les geeft mevrouw.... ja = zinsdeel en dus streep erachter
aan... nee aan de... nee aan de leerlingen... nee = zinsdeel en dus streep erachter
aan de leerlingen van... nee aan de leerlingen van m1a... ja de streep achter 'leerlingen' mag naar m1a (die staat er al)
Correct: | Mevrouw Van den Bosch | geeft | drie keer |in de week | les | aan de leerlingen van hv1a .|