Theorie BSM toetsweek

Theorie BSM toetsweek
1 / 19
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Theorie BSM toetsweek

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gezonde leefstijl
"Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijke welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekten of andere gebreken"

De drie pijlers van een gezonde leefstijl:
Eten, slapen en bewegen

Waarom belangrijk?

Bevordert fysiek, mentaal, en maatschappelijk welzijn.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voeding
De Schijf van Vijf
Vijf vakken:
Groente & fruit – Vitaminen en vezels.
Brood & graanproducten – Energie en vezels.
Zuivel, vlees & vis – Eiwitten en calcium.
Vetten – Essentiële vetzuren.
Dranken – Hydratatie.

6 richtlijnen:
Eet gevarieerd, eet niet teveel, beweeg, eet minder verzadigd vet, eet veel groente fruit en brood, eet veilig

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Energielevering tijdens Sport
Volgorde energiebronnen (matig intensief):

Koolhydraten.
Vetten.
Eiwitten.
Alcohol.
Intensieve inspanning:

Snellere verbranding van koolhydraten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Macronutriënten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Voedingsstoffen: Macronutriënten
Wat zijn macronutriënten?
- Koolhydraten, eiwitten en vetten
- Verzadigd en onverzadigd




Macronutrienten heten zo omdat je er veel van nodig hebt. Is letterlijk een soort brandstof die je lichaam kan omzetten in energie. Verschil met micro: levert dus calorieen. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Micronutriënten
- Vitamines
- Mineralen
- Spoorelementen




 Micronutriënten zijn voedingsstoffen waarvan we slechts een kleine hoeveelheid nodig hebben om te functioneren. De drie soorten micronutriënten zijn vitamines, mineralen en spoorelementen.

Slide 9 - Slide

Vitamines, mineralen en spoorelementen. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor het vrijmaken van de energie uit de macrovoedingsstoffen en van de aminozuren uit eiwit. 
Sportdranken
Verschillende soorten:
Hypotone drank: Minder koolhydraten → Snelle opname bij lichte inspanning.
Isotone drank: Gelijk aan lichaamsvloeistoffen → Ideaal bij langdurige inspanning.
Hypertone drank: Veel koolhydraten → Herstel na zware inspanning.
Wanneer welke gebruiken?

Hypotoon: Tijdens fitness.
Isotoon: Bij lange duursporten.
Hypertone: Na intensieve training.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Skeletspieren
Agonisten is spier die verantwoordelijk is voor de beweging die gemaakt wordt
Synergisten (spier) die bij samentrekking elkaars werking ondersteunen
Antagonisten (spier) die elkaars werking tegengaan

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Antagonisten 
Iedere spier heeft een antagonist.

Een spier kan namelijk zichzelf niet ontspannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Motorisch Leren
Drie fases van motorisch leren:

Cognitieve fase: Begrijpen wat er moet gebeuren.
Associatieve fase: Oefenen en verbeteren.
Autonome fase: Automatisch uitvoeren.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Vier leerstadia
Onbewust onbekwaam: Je weet niet wat je niet kunt.
Voorbeeld: Nog nooit autorijden geprobeerd.
Bewust onbekwaam: Je beseft wat je niet kunt.
Voorbeeld: Je herkent je fouten tijdens rijles.
Bewust bekwaam: Je kunt iets goed als je erop let.
Voorbeeld: Je rijdt goed, maar moet je concentreren.
Onbewust bekwaam: Je doet iets automatisch.
Voorbeeld: Je rijdt zonder erbij na te denken.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Iedere situatie die je als eerstehulpverlener (EHBO'er) tegenkomt, is anders. Hierdoor moet je in iedere situatie anders handelen. Toch is er een 5 stappenplan voor een goede hulpverlening. Wat zijn deze stappen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Wat is de PAL-waarde?
A
Geeft het niveau van fysieke activiteit aan
B
Is de basaalstofwisseling samen met de specifieke dynamische werking
C
Is een term voor de specifiek dynamische werking

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

wat houdt het in als een slachtoffer bewusteloos is
Buiten bewustzijn is een toestand waarin het slachtoffer geen besef heeft van zijn omgeving, prikkels uit zijn omgeving niet meer waarneemt of erop reageert. Het slachtoffer is niet meer in staat om gedachten te vormen en zaken te beoordelen.  
A
Het slachtoffer is onrustig en zwaait met zijn handen op en neer.
B
Het slachtoffer reageert niet, maar heeft wel nog besef van zijn omgeving.
C
Het slachtoffer reageert niet, maar is in een diepe slaap
D
Het slachtoffer reageert op geen enkele prikkel vanuit zijn omgeving.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoe lang controleert men de ademhaling bij een slachtoffer dat buiten bewustzijn is?
Na het controleren van het bewustzijn van het slachtoffer, beoordeel je de ademhaling. Dit doe je door 10 seconden te kijken, te luisteren en te voelen.
A
10 seconde
B
20 Seconde
C
30 Seconde
D
40 Seconde

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de eerste stap bij het 'beoordelen van het bewustzijn'
A
Eerst om hulp roepen
B
Eerst aanspreken en schudden
C
Eerst 112 bellen
D
Eerste de kinlift en luisteren naar de ademhaling

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions