This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Arbeidsmarkt
Slide 1 - Slide
Aanbod arbeid
werknemers bieden zich aan om te werken. Werkenden + werklozen
Slide 2 - Slide
Vraag naar arbeid
bedrijven vragen mensen om te gaan werken. = Werkgelegenheid
Slide 3 - Slide
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan. Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid.
Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid.
Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.
Slide 4 - Slide
Vraagoverschot
Tekort aan personeel:
vraag > aanbod
Er zijn meer banen dan mensen die willen werken. = krappe arbeidsmarkt
Aanbodoverschot
Werkloosheid:
aanbod > vraag
Er zijn niet genoeg banen voor iedereen. Lonen stijgen nauwelijks.
= ruime arbeidsmarkt
Slide 5 - Slide
Soorten werkloosheid
1. Conjuncturele werkloosheid.
2. Structurele werkloosheid.
Totale werkloosheid = Conjunctureel + Structureel
Slide 6 - Slide
Conjuncturele werkloosheid
Tijdens laagconjunctuur is de outputgap (verschil tussen groei en trend) negatief --> Laagconjunctuur
Bestedingen zijn laag, productie dus ook laag, dus werkloosheid. Komt door vraaguitval --> Conjuncturele werkloosheid
Slide 7 - Slide
Output gap: Verschil tussen conjunctuur en trend
Positief --> Groei is groter dan trend = hoogconjunctuur
Negatief --> Groei is lager dan trend = Laagconjunctuur
Slide 8 - Slide
Structurele werkloosheid
Banen zijn er niet.
Zelfscan bij Jumbo/Appie --> Baan van een caissière verdwijnt = structureel. Technologische vernieuwing
Er zijn 100 mensen geschoold als docent, maar er worden geen docenten meer gevraagd. Deze mensen zijn structureel werkloos (banen zijn er niet)
Slide 9 - Slide
Natuurlijke werkloosheid
Langetermijngroeipad: De outputgap is 0. (Verschil tussen groei en trend is er niet). = Optimale productie
Zélfs dan is er een groep mensen werkloos = Natuurlijke werkloosheid.
Slide 10 - Slide
Structureel
Seizoenwerkloosheid. --> Geen baantjes bij ijssalon Ekkelenkamp in de winter
Frictiewerkloosheid --> Je studeert af en hebt niet direct werk. Je neemt ontslag en zoekt een nieuwe baan