Week 6: SP/GV 11.1 -11.4 + Zorg 10.5 + examentraining

Week 6 Spreken/gesprekken voeren
Uitleg NU Engels:
11.1 -11.4 + Zorg 10.5
Mening geven + presenteren
Aan het werk:
Oefenexamen spreken/gesprekken voeren/schrijven 
OF grammatica spelling basic rules + doubling of consonants
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Week 6 Spreken/gesprekken voeren
Uitleg NU Engels:
11.1 -11.4 + Zorg 10.5
Mening geven + presenteren
Aan het werk:
Oefenexamen spreken/gesprekken voeren/schrijven 
OF grammatica spelling basic rules + doubling of consonants

Slide 1 - Slide

11.1 Expressing opinions
Doel: Je geeft je mening



Slide 2 - Slide

Je mening geven en iemands mening vragen
Naar mijn mening ...
In my opinion, ...
Ik vind dit geen goed plan.
I don’t think this is a good plan.
Wat vind jij van …?
What do you think about/of ...?
Ben jij het ook eens met haar?
Do you agree with her too?
Wat is jouw mening?
What’s your opinion?

Slide 3 - Slide

Zeggen dat je het wel of niet met iemand eens bent
Ik ben het helemaal/niet met hem eens.
I completely/don’t agree with him.
Ik snap wat je bedoelt.
I see what you mean.
Ik denk dat we het anders zien.
I think we see it differently.
Ik begrijp je punt, maar ...
I understand your point, but ...

Slide 4 - Slide

Let's try it out!
Smoking is not allowed around school premises.
What do you think?

Slide 5 - Slide

11.2 Talking in a group
Je spreekt een groep toe om inlichtingen te geven

Slide 6 - Slide

Voor groepen spreken
Als je een groep toespreekt, spreek je duidelijk en niet te snel. Je neemt de rol van presentator op je. Denk bijvoorbeeld aan:

  • gasten verwelkomen
  • een sportdag of feest openen
  • mededelingen doen bij een bezoek aan een bedrijf of school
  • een presentatie geven over je stage

Slide 7 - Slide

Spreken voor groepen

Slide 8 - Mind map

Belangrijk:
  • duidelijke structuur: inleiding, kern en slot
  • Kijk mensen aan, geen blaadje
  • niet aan je haar of kleding gaat frunniken of je handen in je zakken steekt
  • regelmatig oogcontact maken
  • rechtop staan en een goede, krachtige houding laten zien
  • reageren op vragen uit het publiek

Slide 9 - Slide

Engelse woorden/zinnen spreken voor groepen

Slide 10 - Mind map

Handige zinnen:
Goede­mor­gen/-mid­dag. Ik heet ju­l­lie van harte welkom.
Good morn­ing / af­ter­noon, I would like to wel­come you here today.
Ik vind het fijn ju­l­lie hier vandaag te ver­welko­men.
It’s my pleas­ure to wel­come you here today.
Laat ik be­ginnen met mezelf voor te stel­len: mijn naam is ...
Let me start by in­tro­du­cing my­self: my name is ...

Slide 11 - Slide

Handige zinnen:
Ik ga ju­l­lie iets ver­tellen over ...
I am go­ing to tell you about ...
Dan geef ik nu het woord aan ...
I will now give the floor to ...
Har­telijk dank voor ju­l­lie aan­dacht vandaag.
Thank you very much for your at­ten­tion today.

Slide 12 - Slide

11.3 Presenting
Je weet hoe je een presentatie moet geven.

Slide 13 - Slide

Presenteren
Om een presentatie te maken, begin je met een inhoudsopgave (outline). In de inhoudsopgave komen de volgende onderdelen aan bod: een inleiding (introduction), een kern (body) en een slot (conclusion).

Slide 14 - Slide

Inleiding
stel je jezelf voor

vertel je kort wat het hoofdonderwerp en het doel van je presentatie is
licht je de structuur van je presentatie kort toe (wat ga je in de body vertellen en wat in de conclusion)
geef je aan wanneer er vragen gesteld mogen worden 


Slide 15 - Slide

Kern
De kern bestaat vaak uit een aantal deelonderwerpen van je hoofdonderwerp.
Hierin onderbouw je jouw boodschap.

Slide 16 - Slide

Slot
geef je een samenvatting van wat je al verteld hebt

vertel je het belangrijkste punt dat je wilt overbrengen
kom je tot een conclusie
vraag je het publiek of er vragen zijn
Let op! Het slot mag geen nieuwe informatie bevatten.



Slide 17 - Slide

Assignment for today
Oefenopdracht spreken + gesprekken voeren

Schrijf/typ uit hoe je de punten uit de opdracht in het Engels zou kunnen uitwerken op een examen. Zorg ervoor dat je dit zo uitgebreid mogelijk doet, je moet wel aan de 3 min komen.

Klaar? > mailen/laten zien > goedgekeurd door mij > Naar huis!

Slide 18 - Slide

11.4 convincing
Je brengt in een discussie je standpunt duidelijk over

Slide 19 - Slide

Overtuigen
Samengevat zeg je dus ...
In summary then, you’re saying (that) ...
Ja, maar naar mijn mening moeten we ...
Yes, but in my opinion/view, we should ...
Oké, maar ik ben er absoluut zeker van (dat) ...
Okay, but I’m absolutely certain (that) ...
Denk je niet dat we moeten ...?
Don’t you think we should ...?
Zou het niet beter zijn als we ...?
Wouldn’t it be better if we ...?

Slide 20 - Slide

Hoe zeg je: Ik kan je verzekeren (dat) ...

Slide 21 - Open question

Hoe zeg je: Ik begrijp wat je bedoelt, maar ...

Slide 22 - Open question

Wat willen jullie de komende weken doen in de lessen?

Slide 23 - Open question

Waar ga je zo mee bezig?
Oefeningen die bij de uitleg horen
Oefenexamen spreken/gesprekken voeren
Grammar
Lezen
Oefenen voor een ander examen

Slide 24 - Poll

Opdrachten
Boek 3/4
11.1: Ex 1,2,3,4
11.2: Ex 1,3,4,5
11.3: Ex. 1,2,4,5,6
11.4: Ex. 1,3,4
Extra verdieping:
11.1 - 11.4 exam exercise + zorg T/P 10.5




Slide 25 - Slide