Hoofdstuk 3 De marketinginstrumenten
1 / 9
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
De marketingmix is:
A
De manier waarop reclame wordt gemaakt voor een product.
B
De manier waarop de marketingdoelstellingen worden gecombineerd om de marketinginstrumenten te bereiken.
C
De manier waarop de 4 P's worden gecombineerd om de marketingdoelstelling te bereiken
D
De manier waarop de marketinginstrumenten worden ingezet bij het inkoopbeleid.
Slide 2 - Quiz
Is de volgende bewering juist of onjuist? De keuze van een merknaam is onderdeel van het productbeleid.
A
De bewering is juist.
B
De bewering is onjuist.
Slide 3 - Quiz
Het technisch aspect van de verpakking is het belangrijkste bij:
A
Trouwringen
B
Inktcassettes
C
Parfums
D
Toiletpapier
Slide 4 - Quiz
Een winkelmerk is:
A
Een merk dat een producent voert die intensieve distributie toepast.
B
Een merk dat een cash-en-carry-grossier voert ten behoeve van haar individuele afnemers.
C
De naam van een winkelorganisatie, onder welke naam artikelen in de winkel worden aangeboden.
D
Een merk, waaronder alle artikelen in het assortiment vallen, die geen fabrikantenmerk dragen.
Slide 5 - Quiz
Het volgen van een afroompolitiek is het meest waarschijnlijk bij:
A
Tweedehands machines.
B
Cosmetische producten.
C
Nieuwe hightech producten
D
Auto's
Slide 6 - Quiz
De verkoopprijs bij penetratiepolitiek:
A
Is relatief hoog, omdat het een duurzaam gebruiksgoed betreft.
B
Is relatief laag, omdat het een verbruiksgoed betreft.
C
Is relatief laag om de concurrentie van de markt te weren.
D
Start relatief hoog en daalt vervolgens sprongsgewijs.
Slide 7 - Quiz
In navolging van Ryanair biedt ook Atlas Blue zogenaamde kale vliegreizen zonder voedsel en gratis drank aan. Op welk instrument van de marketingmix heeft deze beslissing betrekking?
A
Plaats.
B
Prijs.
C
Product.
D
Promotie.
Slide 8 - Quiz
Bij een bekende landelijke supermarktketen krijg je bij iedere besteding van € 10,- een zakje met voetbalplaatjes. Op welke instrumenten van de marketingmix heeft dit betrekking?
A
Plaats en prijs.
B
Prijs en product.
C
Promotie en product.
D
Product en plaats.
