oefenvragen Personeel en marketing

Personeel en marketing
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Personeel en marketing

Slide 1 - Slide

Wat is de marketingmix?
A
Wat je gaat verkopen, aan wie en hoe.
B
Combinatie van de vier marketinginstrumenten.
C
Hoeveel geld je nodig hebt voor je onderneming.
D
Manier waarop een winkel zijn producten verkoopt aan de klant.

Slide 2 - Quiz

Wat is geen marketingdoelstelling
A
Marktpositie
B
Markt creeren
C
Klantbehoud
D
Kostenbesparing

Slide 3 - Quiz

Wat verstaan we onder productbeleid
A
De plaats waar de onderneming is gevestigd
B
Fysieke kenmerken zoals afmeting, kleur, geur, verpakking
C
Hoe het product wordt verkocht
D
De wijze waarop het product bij de klant komt

Slide 4 - Quiz

Twee vriendinnen gaan naar een hbo-vervolgopleiding. Ze bezoeken een aantal open dagen. De scholen presenteren zich daar heel professioneel. Hbo-scholen gebruiken meerdere instrumenten van de marketingmix om nieuwe leerlingen te werven.
Hieronder staan verschillende instrumenten van de marketingmix met daarboven verschillende uitwerkingen.
Sleep het juiste marketing instrument naar de juist uitwerking

De school is actief op Facebook, Twitter en Instagram
De school biedt veel opleidingen op verschillende niveau's
Alle docenten zijn aanwezig tijdens de open dag
De school is makkelijk bereikbaar met openbaar vervoer
personeels
beleid
plaatsbeleid
Product
beleid
Promotie
beleid

Slide 5 - Drag question

Is de volgende bewering juist of onjuist? De keuze van een merknaam is onderdeel van het productbeleid.
A
De bewering is juist.
B
De bewering is onjuist.

Slide 6 - Quiz

Bij welke prijsbeleid start je met een hoge prijs en verlaag je deze stapsgewijs?
A
Psychologische prijsstelling
B
Afroompolitiek
C
Prijspenetratiepolitiek

Slide 7 - Quiz

Liefhebbers van Toblerone chocoladereep voelen zich bekocht. In 2016 bleef de prijs van de reep gelijk, maar het gewicht van een grote Toblerone-reep van €8 daalde van 400 naar 360 gram.
De consument voelt zich benadeeld, vooral doordat de verpakking van de Toblerone-reep even groot is gebleven. Welke twee marketinginstrumenten past Toblerone hier toe?

A
Plaatsbeleid en productbeleid
B
Plaatsbeleid en promotiebeleid
C
Productbeleid en prijsbeleid
D
Promotiebeleid en prijsbeleid

Slide 8 - Quiz

Waarom is het belangrijk voor een bedrijf om marketingdoelstellingen en bijbehorende marketingstrategieën duidelijk te hebben?
A
Omdat de strategie bepaald welke doelen het bedrijf moet behalen.
B
Omdat de concurrentie dan precies weet wat ze te wachten staat.
C
Omdat de doelgroep dan kan bepalen of ze het product/dienst willen aanschaffen.
D
Omdat de strategie bepaald hoe de marketinginstrumenten ingevuld gaan worden.

Slide 9 - Quiz

Van welke strategie is geen sprake bij de HEMA?
A
Penetratiepolitiek
B
Afroompolitiek
C
Psychologische prijzen

Slide 10 - Quiz

Wat is de marketingmix?
A
De marketingmix bestaat uit product, prijs, promotie en plaats.
B
De marketingmix bestaat uit product, plaats, promotie en verpakking.
C
De marketingmix bestaat uit product, prijs, plaats en personeel.
D
De marketingmix bestaat uit product, prijs, promotie en personeel.

Slide 11 - Quiz

Het volgen van een afroompolitiek is het meest waarschijnlijk bij
A
tweedehands machines
B
nieuwe hightech producten
C
cosmetische producten
D
auto's

Slide 12 - Quiz

Personeel

Slide 13 - Slide

Een zzp'er verricht zijn werkzaamheden:
A
op basis van aannemen van werk/overeenkomst tot opdracht
B
op basis van een aanstelling
C
via een detacheringsbureau
D
op basis van een arbeidsovereenkomst

Slide 14 - Quiz

Wat is waar?
Een ZZP'er
A
krijgt betaald bij ziekte
B
wordt uitgenodigd voor personeelsfeestjes
C
heeft recht op sociale zekerheid
D
kan niet ontslagen worden

Slide 15 - Quiz

Van welke drie wettelijke eisen van een arbeidsovereenkomst, is geen sprake bij een overeenkomst van opdracht? (zzp overeenkomst)
A
Arbeidsverplichting
B
Loon
C
Arbeidsverhouding
D
Gezagsverhouding

Slide 16 - Quiz

Een CAO wordt afgesloten...
A
Tussen werkgever en werknemer
B
tussen vakbonden en werkgevers
C
tussen vakbonden en werkgeversorganisaties
D
Tussen vakbonden, werkgeversorganisaties en de minister

Slide 17 - Quiz

Wat is het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en een cao?

A
In een cao staan de arbeidsvoorwaarden die bij het afsluiten van een arbeidsovereenkomst in acht moeten worden genomen.
B
Een cao is alleen van toepassing op werknemers die lid zijn van de vakbond die bij het afsluiten van de cao betrokken zijn.
C
Er is geen verschil.
D
In een cao worden de primaire arbeidsvoorwaarden geregeld, in een arbeidsovereenkomst worden de secundaire arbeidsvoorwaarden.

Slide 18 - Quiz