Oefentoets H 4,5 en 6 management

Oefentoets H 4, 5 en 6 management
1 / 16
next
Slide 1: Slide
Management en organisatieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefentoets H 4, 5 en 6 management

Slide 1 - Slide

wat is een voorbeeld van intrinsieke motivatie
A
werk goed doen omdat het je status verhoogd
B
werk goed doen omdat je er voor betaald wordt
C
werk goed doen omdat je het interessant vindt
D
werk goed doen vanwege waardering collega's

Slide 2 - Quiz

Welke onderdeel hoort niet bij instroom van personeel:
A
aanstelling nieuw personeel
B
werving en selectie
C
personeelplanning
D
loopbaanbegeleiding

Slide 3 - Quiz

De omzet van een winkel is 375000. Er werken 5 mensen, inclusief de eigenaar. Die werkt 100%, de overige 4 personeelsleden 50%. Wat is de arbeidsproductiviteit?
A
75000
B
100000
C
125000
D
150000

Slide 4 - Quiz

Wat is een kenmerk van een beoordelingsgesprek
A
Het huidige functioneren wordt besproken
B
Het is een eenzijdig gesprek
C
De nadruk ligt op ontwikkeling
D
Het gesprek is informeel

Slide 5 - Quiz

Wat is een functioneringsgesprek?
A
Een gesprek over de uit te voeren werkzaamheden.
B
Een gesprek tussen leidinggevende en werknemer waarbij alleen de leidinggevende een oordeel geeft.
C
Een gesprek tussen werknemer en leidinggevende op basis van gelijkheid.
D
Een werkevaluatie met werknemer en leidinggevende

Slide 6 - Quiz

Wat zijn primaire arbeidsvoorwaarden?
A
auto van de zaak, verlofregeling
B
werkdagen, arbeidsuur
C
studie betaling, je mag tijdens werkuren studeren
D
goed pensioen, dertiende maand

Slide 7 - Quiz

Wat is geen secundaire arbeidsvoorwaarde?
A
Auto van de zaak
B
Kinderopvang op het werk
C
Aantal uren per week dat iemand moet werken
D
Gratis lunch

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een tertiaire arbeidsvoorwaarde?
A
Personeelskorting
B
Reiskostenvergoeding
C
Een leasefiets
D
Een goede bedrijfskantine

Slide 9 - Quiz

Wat is extrinsieke motivatie?
A
De motivatie die ontstaat wanneer je een moeilijke taak wilt volbrengen en in een hyperfocus raakt
B
De motivatie die gedreven is door het behalen van iets wat buiten jezelf ligt (Geld, waardering, populariteit, diploma)
C
De motivatie die voorkomt uit het feit dat jij het wilt

Slide 10 - Quiz

wat is het uitgangspunt van HRM?
A
medewerkers leveren de beste prestaties als zij in teamverband werken
B
medewerkers bepalen zelf op welke manier zij willen werken
C
medewerkers zijn de succesfactor van het bedrijf
D
medewerkers heb je nodig om alles te doen!

Slide 11 - Quiz

De volgorde in behoeften is volgens Maslow:
A
veiligheid - lichamelijke behoefte - waardering en erkenning - sociale behoefte - zelfontwikkeling
B
lichamelijke behoefte - veiligheid - sociale behoefte - waardering en erkenning - zelfontwikkeling
C
veiligheid - lichamelijke behoefte - sociale behoefte - waardering en erkenning - zelfontwikkeling
D
lichamelijke behoefte - veiligheid - waardering en erkenning - sociale behoefte - zelfontwikkeling

Slide 12 - Quiz

Je kunt als manager medewerkers motiveren met behulp van positieve strokes. Wat is geen positieve stroke?
A
Compliment geven
B
Interesse tonen
C
Iemand een waarschuwing geven
D
Een salarisverhoging aanbieden

Slide 13 - Quiz

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
De afspraken tussen een werknemer en een werkgever.
B
Een document waarin de afspraken tussen een werknemer en een werkgever staan
C
Een uitleg over hoe je arbeid moet verrichten.
D
Een gesprek tussen de werknemer en werkgever over functie, loon en vakantiedagen.

Slide 14 - Quiz

hoeveel uur is 0,8 FTE?
A
28 uur
B
30 uur
C
32 uur
D
36 uur

Slide 15 - Quiz

Van welk type verzuim is sprake?

Je bent naar de kroeg geweest, hebt teveel gedronken en je hebt het te laat gemaakt. ‘s ochtend heb je zo’n kater dat je je ziekmeldt.
A
wit verzuim
B
grijs verzuim
C
zwart verzuim

Slide 16 - Quiz