4. Kijken naar andere culturen

4. Kijken naar andere culturen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Interationaal bewustzijn en diversiteitMBOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4. Kijken naar andere culturen

Slide 1 - Slide

4. Kijken naar andere culturen
Wat weten jullie nog van de vorige les?





Hoe zijn de opdrachten gegaan?



Wat is multiculturaliteit
Hoe werd Nederland een multiculturele samenleving?
Omgaan met een multiculturele samenleving
Aanpassingsniveaus:
• Integratie
• Assimilatie
• Segregatie
• Marginalisatie 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
De student kan:
  • Benoemen wat vooroordelen en referentiekaders zijn.
  • De betekenis van interculturele sensitiviteit uitleggen en de kenmerken van de  zes fasen aan de hand van voorbeelden verbinden met de betekenis.
  • Kan uitleggen wat etnocentrisch en etnorelatief betekend in relatie tot de zes fasen van interculturele sensitiviteit

Slide 3 - Slide

4. Kijken naar andere culturen
De wereld is tegenwoordig zo klein, dat je gemakkelijk met andere culturen in aanraking komt. 
Maar hoe kijk jij eigenlijk naar die andere culturen? 
Wat heeft jouw eigen culturele achtergrond daar mee te maken?

Slide 4 - Slide

Vooroordelen
Het doel van dit keuzedeel is dat je leert om op een goede manier om te gaan met culturele verschillen tussen mensen. 
Je bent zo beter in staat om samen te werken met mensen uit een andere cultuur, zowel op school als in je toekomstige werk. 

Een belangrijke voorwaarde hierin is dat je zonder vooroordelen naar andere culturen kunt kijken.

Slide 5 - Slide

Vooroordelen
Dit is een mening over (groepen) mensen die niet gebaseerd is op feiten.
                    mensen die blond zijn, zijn dom
                                                     of
                   Vrouwen met een hoofddoek
                   worden onderdrukt

Slide 6 - Slide

Vooroordelen
Zonder vooroordelen naar anderen kijken klinkt makkelijker dan het is. 


In de volgende slides wordt stap voor stap uitgelegd hoe je onbevangen en waardevrij naar culturen kunt kijken, zodat je op een goede manier kunt omgaan met culturele verschillen.

Slide 7 - Slide

Referentiekader
Een perspectief van waaruit we de wereld om ons heen bekijken.
Het is als het ware een bril waardoor jij de dingen om je heen ziet. Deze bril filtert de signalen om je heen en geeft je betekenis aan de wereld om je heen.

Slide 8 - Slide

Hoe ontwikkel je je eigen referentiekader

Wordt voor een belangrijk deel (onbewust) gevormd door de cultuur waarin je bent opgegroeid: 
Het land waar je vandaan komt
Je opvoeding
Je vrienden. 

Slide 9 - Slide

Waarom is het jammer dat de ontwikkeling van een referentiekader vaak onbewust ontstaat?

Slide 10 - Open question

Interculturele sensitiviteit
Je bent in staat vanuit meerdere referentiekaders naar een cultuur te kijken. Je kunt je in de ander verplaatsen en je gedrag aanpassen indien nodig, maar je behoudt je eigen identiteit

Je moet kunnen schakelen tussen verschillende referentie kaders, afhankelijk van de culturen waarmee je in aanraking komt.

Slide 11 - Slide

Fasen Interculturele sensitiviteit
6 Fasen:
  1. Ontkenning
  2. Weerstand                                 Etnocentrisch
  3. Minimaliseren
  4. Aanvaarding
  5. Aanpassing                                               Etnorelatief
  6. Wederzijdse integratie

Slide 12 - Slide

Etnocentrisch
De eerste 3 fasen vallen zijn etnocentrisch. 

Dat betekend dat je jouw eigen cultuur als het middelpunt van de werkelijkheid ziet. D.w.z.
Je eigen cultuur vormt de norm en je beoordeelt andere culturen op basis van normen en waarden van je eigen cultuur.

Slide 13 - Slide

Etnorelatief
De laatste 3 fasen zijn etnorelatief.

Dat betekend dat je jouw cultuur kunt plaatsen in de context van andere culturen. D.w.z.
Je bent je bewust van cultuurverschillen zonder bepaalde culturen goed of slecht te vinden

Slide 14 - Slide

1. Ontkenning
  • Ziet geen verschillen tussen culturen 
  • Gaan uitsluitend om met mensen die dezelfde cultuur.
  • Ideeën van andere landen zijn erg stereotyperend. 
  • Groeien komt alleen door meer kennisoverdracht van andere culturen om culture verschillen te kunnen ontdekken.
Etnocentrisch
De eerste 3 fasen vallen zijn etnocentrisch.
Dat betekend dat je jouw eigen cultuur als het middelpunt van de werkelijkheid ziet. D.w.z.
Je eigen cultuur vormt de norm en je beoordeelt andere culturen op basis van normen en waarden van je eigen cultuur.

Slide 15 - Slide

Welke vooroordelen heb jij?

Slide 16 - Open question

2. Weerstand

Je bent je wel bewust van andere culturen, maar je ziet andere culturen als bedreigend en minderwaardig. 
  • Je denkt in wij en zij. Wij is in dit geval superieur.  
  • Groeien kan door bewustwording van de overeenkomsten tussen culturen.
Etnocentrisch
De eerste 3 fasen vallen zijn etnocentrisch.
Dat betekend dat je jouw eigen cultuur als het middelpunt van de werkelijkheid ziet. D.w.z.
Je eigen cultuur vormt de norm en je beoordeelt andere culturen op basis van normen en waarden van je eigen cultuur.

Slide 17 - Slide

2. Weerstand
Het tegenovergestelde van weerstand komt ook voor.
Omgekeerde weerstand. 
Hiervan is sprake als je je eigen cultuur minderwaardig vindt.

Slide 18 - Slide

3. Minimaliseren


Je bent je met name bewust van zichtbare, oppervlakkige verschillen tussen culturen, zoals bepaalde eetgewoonten. 
Je houdt daarentegen vast aan de overtuiging dat alle mensen ongeveer hetzelfde zijn.
Etnocentrisch
De eerste 3 fasen vallen zijn etnocentrisch.
Dat betekend dat je jouw eigen cultuur als het middelpunt van de werkelijkheid ziet. D.w.z.
Je eigen cultuur vormt de norm en je beoordeelt andere culturen op basis van normen en waarden van je eigen cultuur.

Slide 19 - Slide

3. Minimaliseren
  • Je kijkt naar het gedrag van anderen door je eigen culturele bril en beoordeelt het gedrag vanuit je eigen normen. 
  • Je eigen normen zijn algemeen geldend. 
  •  De ander moet zich aanpassen aan jouw normen.
  • Andere culturen moeten meer op de jouwe gaan lijken. 
  • Groeien door meer bewustzijn over de eigen cultuur te creëren en culturele verschillen moeten worden ervaren.

Slide 20 - Slide

Aanvaarding
Je erkent dat er verschillen bestaan tussen culturen. 
Je waardeert deze verschillen zonder het per se met de ander eens te zijn. 
  • Je doet nieuwe ideeën op. 
  • Je wilt veel leren over zowel over je eigen cultuur als over andere culturen. 
  • Groeien: respect en cultureel inlevingsvermogen
Etnorelatief
De laatste 3 fasen zijn etnorelatief.
Dat betekend dat je jouw cultuur kunt plaatsen in de context van andere culturen. D.w.z.
Je bent je bewust van cultuurverschillen zonder bepaalde culturen goed of slecht te vinden

Slide 21 - Slide

Aanpassing


Je bent in staat om jezelf te verplaatsen in de normen en waarden van de andere cultuur. Je kunt je inleven in andermans denkwijze.
Etnorelatief
De laatste 3 fasen zijn etnorelatief.
Dat betekend dat je jouw cultuur kunt plaatsen in de context van andere culturen. D.w.z.
Je bent je bewust van cultuurverschillen zonder bepaalde culturen goed of slecht te vinden

Slide 22 - Slide

Aanpassing
  • Je kan culturen bekijken vanuit het referentiekader van de andere cultuur. 
  • Eigen gedrag aanpassen aan de normen en waarden van een andere cultuur. 
  • Je kent en voelt de verschillen en gaat professioneel om met andere culturen. 
  • Groeien door: oefenen v/h veranderen van referentiekaders.

Slide 23 - Slide

Wederzijdse integratie
  • Er is sprake van culturele flexibiliteit. 
  • Je kan culturen vanuit verschillende referentiekaders  bekijken. 
  • Je kent je eigen grenzen en weet te schakelen tussen verschillende referentiekaders. 
  • Je kan andere helpen in begrip voor culturen en samenwerking tussen culturen stimuleren.
Etnorelatief
De laatste 3 fasen zijn etnorelatief.
Dat betekend dat je jouw cultuur kunt plaatsen in de context van andere culturen. D.w.z.
Je bent je bewust van cultuurverschillen zonder bepaalde culturen goed of slecht te vinden

Slide 24 - Slide

Hoe word je cultureel sensitief?
Het is een groeiproces dat je stimuleert door:
  1. Interesse tonen in de cultuur en de drijfveren van anderen.
    Ga in gesprek en stel vragen.
  2. Houd rekening met cultuurverschillen.
    Leef je in in andere culturen, ben niet te direct.
  3. Let op welke invloed jouw gedrag op de ander heeft.
    Houd rekening met jouw eigen gedrag en pas het aan.

Slide 25 - Slide

Hoe word je cultureel sensitief?

Slide 26 - Slide

Oefenvragen H4 en praktijkopdracht 5

Maak de oefenvragen en praktijkopdracht en lever ze in op It's Learning bij Diversiteit opdrachten H4

Lees voor volgende week H5

Slide 27 - Slide

Lesdoelen
De student kan:
  • Benoemen wat vooroordelen en referentiekaders zijn.
  • De betekenis van interculturele sensitiviteit uitleggen en de kenmerken van de zes fasen aan de hand van voorbeelden verbinden met de betekenis.
  • Kan uitleggen wat etnocentrisch en etnorelatief betekend in relatie tot de zes fasen van interculturele sensitiviteit

Slide 28 - Slide

Einde H4

Slide 29 - Slide