This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
10.5 Bloedvaten
Hoe de verschillende bloedvaten opgebouwd zijn
Hoe de bloedstolling verloopt
Slide 1 - Slide
Slagaders
- van het hart af
- bijna altijd zuurstofrijk
- dikke stevige wand
- bloed stroomt door bloeddruk
- opgebouwd uit drie lagen (van buiten naar binnen):
Bindweefsel, elastisch bindweefsel en glad spierweefsel, basaal membraan ter versterking van dekweefsel (een cellaag dik)
Slide 2 - Slide
Haarvaten
- liggen in een orgaan/weefsel
- hebben gezamenlijk een grote diameter
- trage stroomsnelheid
- wand van een cellaag dik (dekweefsel en basaal membraan)
- door openingen in het dekweefsel kan bloedplasma met opgeloste stoffen naar weefsel
- drie soorten met verschillende doorlaatbaarheid
Slide 3 - Slide
Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 1: glad endotheel met
tight-junctions. Er kunnen
nauwelijks stoffen tussen de cellen
door.
Meeste stoffen via diffusie,
endocytose, exocytose.
Slide 4 - Slide
Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 2: glad endotheel met poriën.
Op plekken waar extra capaciteit
nodig is: hersenen, nieren en alvleesklier.
Slide 5 - Slide
Typen bloedvaten - bouw
Haarvaten: alleen endotheel en basaal membraan.
Type 3: endotheel met open structuur.
In organen waar veel contact
tussen bloed en orgaan nodig
is: lever, milt en rode beenmerg.
Slide 6 - Slide
Aders
- naar het hart toe
- bijna altijd zuurstofarm
- kleppen
- bloed voortgeduwd door omliggende spieren
- opgebouwd uit drie lagen (van buiten naar binnen):
Bindweefsel, elastisch bindweefsel en glad spierweefsel, basaal membraan ter versterking van dekweefsel (een cellaag dik)
Slide 7 - Slide
slagader en ader
haarvat
Slide 8 - Slide
Atherosclerose
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Is dit bloedvat een ader, haarvat of slagader?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader
Slide 12 - Quiz
Hoe noem je de vettige stof die een bloedvat nauwer kan maken?
A
cholesterol
B
trombose
C
infarct
D
angina pectoris
Slide 13 - Quiz
BINAS 84 C2 Waarin verschilt een slagader in bouw van een ader?
Slide 14 - Open question
BINAS 84 E1 Van welk type bloedvaten is de totale doorsnede het grootst?
A
slagaders
B
haarvaten
C
aders
Slide 15 - Quiz
Binas 84 E1 Bij een grotere gezamenlijke diameter van de bloedvaten, wordt de stroomsnelheid van het bloed..
A
Hoger
B
Lager
C
Blijft gelijk
Slide 16 - Quiz
Hoe ontstaat een grotere stroomsnelheid bij inspanning?
A
er komt meer bloed in de bloedbaan
B
de hartslagfrequentie neemt toe
C
het hart pompt per hartslag meer bloed weg
D
organen vragen om meer bloed
Slide 17 - Quiz
..... is het hormoon dat de aanmaak van rode bloedcellen stimuleert, ...... is een eiwit dat meehelpt in de bloedstolling.
A
EPO - Hemoglobine
B
Fibrinogeen - Plaatjesfactor
C
Plaatjesfactor- EPO
D
EPO - Fibrinogeen
Slide 18 - Quiz
Ook bloedvaten verouderen. Met je leeftijd neemt de elasticiteit van de wand van de slagaders af. Heeft de afname van de elasticiteit invloed op de hoogte van de systolische bloeddruk? Zo ja, daalt of stijgt deze?
A
nee, geen invloed
B
ja, deze stijgt
C
ja, deze daalt
Slide 19 - Quiz
Hemofiliepatiënten missen een van de stollingsfactoren in het bloedplasma. Hun bloed stolt slecht en ze hebben vaak inwendige bloedingen. Kunnen hemofiliepatiënten een plaatjesprop vormen? Licht toe.
Slide 20 - Open question
Aspirine (acetylsalicylzuur) remt het samenklonteren van bloedplaatjes. In de volksmond heet dit middel een ‘bloedverdunner’. Licht de naam toe.
Slide 21 - Open question
Aan de slag
hw niet gemaakt? Maak 45 en 46 van 10.4
Neem alle stof nog eens goed door (bekijk de lessonups nog een keer of neem het boek door)
maak samenvatting / begrippenlijst
Snap je iets niet, dan kun je extra uitleg vragen.