2HV H3 grammatica woordsoorten zww/hww/kww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Grammatica woordsoorten

zww, kww, hww

Programma

• Tien minuten lezen
• Korte terugblik H1 
• Uitleg zww, hww, kww
• Test jezelf
• Aan de slag!

Welke begrippen horen bij woordsoorten benoemen?

1. pv, ow, lv, bwb
2. vd, gw, pvvt, od
3. pv, bwb, pers vnw
4. zn, bn, vz, kww

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?

1. Vóór het zelfstandig naamwoord
2. Achter het werkwoord.
3. Achter het zelfstandig naamwoord.
4. A, B en C zijn fout.

HET kan ook een persoonlijk voornaamwoord zijn...

1. Jazeker!
2. Nee!

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

zww, kww, hww

zww = zelfstandig werkwoord

kww = koppelwerkwoord

hww = hulp werkwoord

Zelfstandig werkwoord

Het wg geeft aan wat iets of iemand doet of wat er gebeurt met het ow.

Als er in een zin met een wg maar één werkwoord staat, dan is dat een zelfstandig werkwoord.

VB: Zijn oma kampeert nog elke zomer. 

Hulpwerkwoord

Als een enkelvoudige zin met een wg meer werkwoorden heeft, staat het zww meestal achter in de zin.

De andere werkwoorden (ook de pv), zijn dan hulpwerkwoord.

VB: Stan en Jim zouden graag kunnen breakdancen. 

Koppelwerkwoord

 Het ng geeft aan wat het onderwerp is of wordt.

Een ng heeft in een enkelvoudige zin altijd één koppelwerkwoord. Als een ng dus maar één werkwoord heeft, dan is dat het koppelwerkwoord.

VB: Jay is bang. 

Koppelwerkwoord / Hulpwerkwoord

Als een enkelvoudige zin met een ng meer werkwoorden heeft, staat het koppelwerkwoord meestal achter in de zin.

De andere werkwoorden, ook de pv zijn dan hulpwerkwoord.

VB: Het eten is inmiddels koud geworden. 

Test jezelf

Je krijgt twee zinnen te zien. Bepaal eerst of het een ng of wg is en bedenk dan wat voor soort werkwoord het is. 

Zij zou naar school komen.
werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoordelijk
2. naamwoordelijk

Zij zou naar school komen.
komen =

1. zww
2. hww
3. kww

Zij zou naar school komen.
zou =

1. zww
2. hww
3. kww

Willem is jarig geweest.
werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

1. werkwoordelijk
2. naamwoordelijk

Willem is jarig geweest.
is = ?

1. hww
2. zww
3. kww

Willem is jarig geweest.
geweest = ?

1. hww
2. zww
3. kww

Kies de juiste woordsoort

Je krijgt telkens een zin te zien. Wat is de woordsoort van het aangegeven werkwoord?

Op Instagram staat een rare foto.
staat =

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Zij zou naar school komen vandaag.
zou=

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Parijs is een prachtige stad.

is=

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Mijn oma heeft de lekkerste appeltaart gebakken.
gebakken=

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Later wil mijn broer tandarts worden.

worden=

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Mijn hond is de hele dag lief geweest.

geweest =

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Zij zou naar school komen vandaag.

zou =

1. hww
2. zww
3. kww

Hij wordt een aardige docent.

wordt=

1. kww
2. hww
3. zww

Mijn ouders zijn heel aardig geweest.

zijn =

1. HWW
2. ZWW
3. KWW

Huiswerk voor 7 april

Maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 94/95 in je schrift.

Of: maak online H3 woordsoorten de hele leerroute

Boekpromotie

• De ballade van slangen en zangvogels 
• Suzanne Collins
• Prequel van De Hongerspelen
• 4/5 sterren door leeftijdsgenoot gegeven
• Focus op jonge president Snow