22. Thema 4, week 2 Les 8 - ZWAKKE WW op -ven en -zen in de verleden tijd

Wat weet jij over zwakke werkwoorden?
1 / 32
next
Slide 1: Open question
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat weet jij over zwakke werkwoorden?

Slide 1 - Open question

Slide 2 - Video

Zwakke werkwoorden blijven in een andere tijd hetzelfde klinken.



Bijvoorbeeld:
wacht - wachtte
dans - danste
kook - kookte
teken - tekende

Slide 3 - Slide

Vervoegen vt
Bij het vervoegen van zwakke werkwoorden gebruik je;

't ex-kofschip.

Eindigt de stam op een van de medeklinkers uit dit woord, 
Ja    -  +te(n).
Nee -  +de(n).

Slide 4 - Slide


VT

Slide 5 - Open question


VT

Slide 6 - Open question


VT

Slide 7 - Open question


VT

Slide 8 - Open question

werkwoord: werken
VT
De slager ...... heel erg hard.

Slide 9 - Open question

werkwoord: maken
VT
De mensen ...... een koprol.

Slide 10 - Open question

lesdoel
Ik kan zwakke werkwoorden die eindigen  op -ven en -zen in de verleden tijd schrijven.

Slide 11 - Slide

werkwoord: grazen
werkwoord: zweven

Slide 12 - Slide

Papa …. gisteren de deur
VT
A
verft
B
vervde
C
verfde
D
verfte

Slide 13 - Quiz

GRAZEN
Ik ..........
Ik ............
Hij ........
Hij .........
Wij .......
Wij .........
TT
VT

Slide 14 - Slide

zweven
Ik ..........
Ik ............
Hij ........
Hij .........
Wij .......
Wij .........
TT
VT

Slide 15 - Slide

stappenplan zwakke werkwoorden

1. schrijf eerst de IK-VORM TEGENWOORDIG TIJD op.
2. Kijk naar de stam van het werkwoord (haal en eraf) Grazen
3. Zit deze  letter Graz in 't x kofschip


VT
ik graas
Nee, dan wordt het de of den
Ja, dan wordt het te of ten

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

werkwoord: blozen
TT
TT
Ik ..........

Slide 18 - Open question

De jongen ................,omdat hij het meisje leuk vindt.
VT
A
bloozt
B
bloosde
C
bloozde
D
blooste

Slide 19 - Quiz

werkwoord: niezen
TT
TT
Ik ..........

Slide 20 - Open question

werkwoord: niezen
VT
De dame ........ in haar elleboog.

Slide 21 - Open question

werkwoord: leven
TT
TT
Ik ..........

Slide 22 - Open question

werkwoord: leven
VT
Wanneer ......... de neanderthalers?

Slide 23 - Open question

werkwoord: bonzen
VT
Vanmorgen ...... jij op de deur.

Slide 24 - Open question

werkwoord: beloven
VT
Ik ....... dat ik op tijd zou zijn.

Slide 25 - Open question

werkwoord: schroeven
VT
Gisteren ..... wij een plankje tegen de muur.

Slide 26 - Open question

werkwoord: zweven
VT
De luchtballonnen ........ door de lucht

Slide 27 - Open question

werkwoord: geloven
VT
De rechters .......... de misdadiger niet.

Slide 28 - Open question

werkwoord: pluizen
TT
TT
Ik ..........

Slide 29 - Open question

werkwoord: pluizen
VT
De trui .......... heel erg.

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Link

lesdoel
groep 7:  Thema 4 week 2, Les 8
Vanaf opgave 1F alle opgaven
Klaar dictee 7

groep 8:  Thema 4, week 3, Les 9

Slide 32 - Slide