Eerste Wereldoorlog examen vragen

Welk belang hadden Groot-Brittannië en Frankrijk bij het op de been krijgen van de Russische beer?
1 / 27
next
Slide 1: Open question
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welk belang hadden Groot-Brittannië en Frankrijk bij het op de been krijgen van de Russische beer?

Slide 1 - Open question

In de Eerste Wereldoorlog moest je minstens 19 jaar zijn om naar het front gestuurd te worden. Valentine Joe Strudwick was 15 jaar toen hij in 1916 in België sneuvelde. Valentine had waarschijnlijk bij de keuring gelogen over zijn leeftijd. De legerleiding wíst dat hij gelogen had.
Geef een reden waarom de legerleiding Valentine, die te jong was, tóch naar het front in België heeft gestuurd

Slide 2 - Open question


Welk begrip hoort bij de bron?
A
bondgenootschappen
B
communisme
C
nationalisme
D
vijandbeeld

Slide 3 - Quiz


Namens welk land werd de toespraak gehouden? En in welk jaar hield de regeringsleider deze toespraak?
A
namens de Verenigde Staten in 1914
B
namens de Verenigde Staten in 1917
C
namens Rusland in 1914
D
namens Rusland in 1917

Slide 4 - Quiz

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Centralen en de Geallieerden tegen elkaar.

Welke landen hoorden toen bij welk bondgenootschap?

Sleep de bondgenoten naar de juiste plek.

Geallieerden
Geallieerden
Geallieerden
Centralen
Centralen
Centralen

Slide 5 - Drag question

Hieronder staan vijf gebeurtenissen die te maken hebben met de Eerste Wereldoorlog.
Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De eerste Belgische vluchtelingen werden in Nederland opgevangen.
Kroonprins Frans Ferdinand werd in Sarajevo vermoord.
Duitsland verklaarde de oorlog aan Frankrijk.
De wapenstilstand tussen Duitsland en Frankrijk werd getekend.
In Rusland brak de revolutie uit.

Slide 6 - Drag question


Welk begrip past bij de kaart?
A
Blitzkrieg
B
Heim ins Reich
C
Lebensraum
D
Von Schlieffenplan

Slide 7 - Quiz


Op welke kaart zijn de belangrijkste landen van het bondgenootschap van de Centralen donker gekleurd?
A
op kaart 1
B
op kaart 2
C
op kaart 3
D
op kaart 4

Slide 8 - Quiz


In de bron is te zien dat de Dodendraad wordt aangelegd onder toezicht van soldaten.

Bij welk land horen deze soldaten?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Frankrijk

Slide 9 - Quiz


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
distributiesysteem
C
Marshallplan
D
mobilisatie

Slide 10 - Quiz


Welke begrippen horen bij de bron?
A
nationalisme + recht op werk
B
nationalisme + rechtsstaat
C
vrijheid van drukpers + recht op werk
D
vrijheid van drukpers + rechtsstaat

Slide 11 - Quiz


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland

Slide 12 - Quiz


Op welke kaart zijn met een donkere kleur drie landen van de Centralen aangegeven?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 13 - Quiz

Zet de drie foto’s in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
1
2
3

Slide 14 - Drag question


Waarvan is de situatie op de foto een gevolg?
A
van de aanleg van de Dodendraad
B
van de Duitse inval in België
C
van de handelsbelemmeringen
D
van de Russische Revolutie

Slide 15 - Quiz


Welke kaart hoort bij het verhaal van de soldaat?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 16 - Quiz


Welke stippellijn laat zien waar het front lag in 1915?
A
lijn 1
B
lijn 2
C
lijn 3
D
lijn 4

Slide 17 - Quiz


De vier gedichten geven een indruk van de Eerste Wereldoorlog. In een van de gedichten wordt beschreven hoe iemand wordt gedood door een wapen dat tijdens deze oorlog voor het eerst werd toegepast.

In welk gedicht wordt dit wapen beschreven?
A
gedicht 1
B
gedicht 2
C
gedicht 3
D
gedicht 4

Slide 18 - Quiz


In de bron is te zien dat de Dodendraad wordt aangelegd onder toezicht van soldaten.

Bij welk land horen deze soldaten?
A
België
B
Duitsland
C
Nederland
D
Frankrijk

Slide 19 - Quiz


Welk begrip hoort bij de bron?
A
aanpassingspolitiek
B
distributiesysteem
C
Marshallplan
D
mobilisatie

Slide 20 - Quiz


Welke begrippen horen bij de bron?
A
nationalisme + recht op werk
B
nationalisme + rechtsstaat
C
vrijheid van drukpers + recht op werk
D
vrijheid van drukpers + rechtsstaat

Slide 21 - Quiz


Welke begrippen horen bij de bron?
A
imperialisme en loopgravenoorlog
B
loopgravenoorlog en militarisme
C
militarisme en nationalisme
D
nationalisme en imperialisme

Slide 22 - Quiz


Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om zich tijdens de Eerste Wereldoorlog aan te sluiten bij de Geallieerden?
A
de dreigende nederlaag van Frankrijk en Nederland in de oorlog
B
de moord op kroonprins Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije
C
het aftreden van de tsaar na het uitbreken van de revolutie in Rusland
D
het beginnen van een onbeperkte duikbotenoorlog door Duitsland

Slide 23 - Quiz


Gebruik de bron
In de bron is een ontwikkeling te zien in de periode 1914-1918.

▻Wat is de oorzaak van deze ontwikkeling?
A
de invoering van actief kiesrecht
B
de invoering van algemeen kiesrecht
C
de invoering van caoutchouc-artikel
D
de invoering van passief kiesrecht

Slide 24 - Quiz


Gebruik de bron
▻Op welke kaart zijn met een donkere kleur landen aangegeven die op het moment van de wapenstilstand in november 1918 bij de Geallieerden hoorden?
A
kaart 1
B
kaart 2
C
kaart 3
D
kaart 4

Slide 25 - Quiz


Om een tweefronten-oorlog te voorkomen, bedachten de Duitsers een aanvalsplan om Frankrijk zo snel mogelijk te verslaan.
▻Wat is de naam van dit aanvalsplan?
A
Dawesplan
B
Marshallplan
C
Vijfjarenplan
D
Von Schlieffenplan

Slide 26 - Quiz


Gebruik de bron
Het bord is gemaakt om mensen te herinneren aan een kenmerk van het dagelijks leven in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog.
▻Welk kenmerk wordt bedoeld?
A
gelijkschakeling
B
mobilisatie
C
neutraliteit
D
schaarste

Slide 27 - Quiz