Onderzoek doen les 1 4V 2425 Onderzoeksvraag Hypothese Onderzoeksopzet

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Onderzoeksvraag Hypothese Onderzoeksopzet

PTO periode 2

Toets in PWW2: 

T2  - niet herkansbaar

H3 wetenschappelijk onderzoek

H4 Voortplanting (+ paragraaf 2.5)

Doel hoofdstuk

We maken gedurende dit hoofdstuk een checklist voor biologisch onderzoek.

Dit kun je gebruiken bij het voorbereiden en uitvoeren van een PO voor Biologie en later voor je PWS.

We volgen niet precies de paragrafen in het boek. Het is wel noodzakelijk om ze thuis door te lezen.

Doel les

• Je zet een experimenteel onderzoek op 
• Je stelt een goede onderzoeksvraag op 
• Je stelt een goede hypothese op

Doel les

Deze lesdoelen passen bij de volgende leerdoelen uit het boek:

Leerdoel 1: Je beschrijft het verloop van een experimenteel onderzoek.

Leerdoel 3: Je legt het verschil uit tussen experimenteel en beschrijvend onderzoek.

Leerdoel 7: Je beschrijft hoe een onderzoek verloopt volgens de natuurwetenschappelijke methode.

Context

Je hebt een frietkraam en je wil graag de friet gesneden meenemen en zo goed mogelijk vers houden gedurende de dag. Om ze vers te houden wil je ze onder water bewaren. Maar je wilt niet dat er, als gevolg van osmose, gedurende de dag water ín de frietjes trekt (dan bakt de friet niet goed) maar ook niet eruit (dan wordt de friet te droog).

Context

Je wilt een onderzoek uitvoeren om uit te zoeken welke vloestof geschikt zou zijn.

Er zijn verschillende typen onderzoeken.

Typen onderzoeken

Wordt er een experiment uitgevoerd in het onderzoek?Experimenteel onderzoek

Beschrijft het onderzoek een situatie zonder dat er wordt ingegrepen?

Beschrijvend onderzoek

Typen onderzoeken

Moeten er voor het onderzoek metingen plaats vinden?

Kwantitatief onderzoek

(wat je gaat meten staat in de onderzoeksvraag!)

Hoeven er geen metingen plaats te vinden?

Kwalitatief onderzoek

(meningen, waarom)

Samen (groepen van 2)

1. waar moet de vloeistof aan voldoen om te voorkomen dat er water in de frietjes trekt of er juist uit?
2. wat voor type onderzoek is het meest geschikt?
3. Stel een onderzoeksvraag op (we gaan hierna kijken of het een goeie is)

Onderzoeksvraag

* het is één vraag en niet meerdere

* geen details over de uitvoering

* exact formuleren

* geen ja/ nee vraag

Samen

1. verbeter je onderzoeksvraag (indien nodig)

Hypothese

*Een hypothese is het verwachte antwoord op de onderzoeksvraag

*Een hypothese is een stelling (en begint dus niet met wij denken dat)

*Een hypothese wordt niet uitgelegd (er komt dus niet het woord omdat of want in)

Samen

1. stel een hypothese op
2. bedenk een manier om te meten of                                                een frietje water opgenomen heeft
3. bedenk een manier om te meten of een frietje water afgegeven heeft
4. bedenk een manier om te meten hoe stevig een frietje is 

Meten

Het is belangrijk om een juiste meetmethode te kiezen.

Wat is de foutmarge van het meetinstrument?

Meet het instrument ook inderdaad de variabele die je wilt meten?

Geeft de gemeten waarde ook een antwoord op je onderzoeksvraag?

Samen

1. Bedenk wat je zou kunnen meten aan een frietje om een antwoord te krijgen op je onderzoeksvraag

Experimenteel onderzoek

*Gecontroleerde omstandigheden

*Eén factor verschil

*Herhaalbaar

*Controlegroep/nulmeting

*Steekproefgrootte

*Blind/dubbelblind onderzoek

Samen

1. Stel een werkplan op voor het experiment waarin je gaat meten wat er met het frietje gebeurt in 5 verschillende zoutconcentraties: 4%, 2%, 1%, 0,5% en 0%

De TOA start een experiment voor jullie op, de volgende les gaan we de resultaten meten.

Doel les

• Je zet een experimenteel onderzoek op 
• Je stelt een goede onderzoeksvraag op 
• Je stelt een goede hypothese op

Huiswerk

Lees 3.1 en 3.2.